ten, die terecht zijn gekomen in achttiende eeuwse publikaties als de
Tegenwoordige Staat van Zeeland-3 en het werk van De Kanter11 en via hen in de
latere literatuur over Zierikzee. De oudere Zeeuwse kroniekschrijvers Van
Reygersbergh, Boxhorn en Smallegange15 schijnen de Zierikzeese kroniek niet
gekend te hebben.
Gezicht op Zierikzee, ca. 1620. 'Universiteitsbibliotheek Utrecht, I-Is. 798-1, folio 140 v.)
De kroniek
De kleine Zierikzeese kroniek, die hierna wordt uitgegeven, beslaat de jaren 693-
1473. Qua vorm komt zij overeen met andere korte kronieken die in een stedelijk
milieu zijn ontstaan na het midden van de vijftiende eeuw. Deze bestaan uit jaar-
tallen-lijsten met een korte opgave van de belangrijkste gebeurtenissen. Ook voor
de Zierikzeese kroniek geldt dat zij alleen in afschrift is overgeleverd en dat de
oorspronkelijke bedoeling van haar samensteller (onderwijs? compilatie voor een
groter werk of voor eigen plezier?) niet meer te achterhalen is16.
De in dergelijke kronieken opgetekende bijzonderheden zijn te verdelen in drie
categorieën: a) belangrijke internationale gebeurtenissen, zoals de dynastieke
geschiedenis van het Bourgondische huis en de oorlogen van Karei de Stoute
(voor de oudere tijden worden evenementen rond de Hollandse graven en naburi
ge vorsten, de keizers van het Duitse Rijk en de koningen van Frankrijk en
Engeland gecompileerd); b) berichten die het alledaagse leven raken, maar van
uitzonderlijke betekenis zijn: wonderen, ongewone weersgesteldheden als extreme
warmte en koude, stormen en overstromingen, opmerkelijke zaken aan het firma
ment en hoge of lage prijzen; c) gebeurtenissen van regionale en lokale aard.
Alle drie categorieën zijn terug te vinden in de tot nu toe niet gepubliceerde
Zierikzeese kroniek (alleen cle wonderverhalen komen er niet in voor). Zij is
daarom niet alleen naar vorm maar ook naar inhoud geheel vergelijkbaar met
andere "stadskronieken" of "lokale aantekeningen"17 als de oudste Kamper kro-
niekls, cle Rotterdamse kroniek19, het Sneker kroniekje20, een oud kroniekje met
Bredase interpolaties21 en cle Tielse kroniek22. Hiervan heeft vooral cle Rotterdamse
kroniek vanaf het midden van de vijftiende eeuw veel gemeen met cle
Zierikzeese, waarbij opgemerkt moet worden clat in laatstgenoemde de gebeurte
nissen veel summierder zijn beschreven.
Steunt de kronikeur voor het oudste deel van zijn geschiedenis waarschijnlijk op
Franse of Zuid-Nederlandse bronnen, hetgeen blijkt uit het grote aantal gebeurte-
23