lopige nummers: A 122, B 118 (afschrift uit 1559 en niet 1509), C 120-121, D 117, nieuw
sinds 1908 zijn de nummers 123. 125 en 126; Rijksarchief in Zeeland, Handschriftenverzameling: Dc
G. I 1144, De G. II 1140, M I M II 1143, M III 1141, M IV 1138, M V M VI 1146,
M VII 1137, M VIII 1139, M IX M X 1147, M XI 1145. nieuw sinds 1908 is nummer 1142
(met dank aan de lieer Hollestelle); Algemeen Rijksarchief Handschriften Derde Aj'deling-. R.A. I
R.A. II 1355, R.A. III 1357. R.A. IV, V Koninklijke Bibliotheek 's-Gravenhage, Handschriften:
K.B. 1 78 G 86-87, K.B. II 75 H 32, K.B. III 70 B 36, K.B. IV 70 B 35, K.B. V 70 B 34.
3. R.A. Zeeland, Handschriftenverzameling nr. 1142. Het manuscript is in 1952 overgenomen van de
Zeeuwse Provinciale Bibliotheek, zie Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven 2e serie XXV (1952)
p. 57 nr. 11-9.
4. De hand is te vinden op f. l-3v, 4-25v. 87-96.109v-"ll6v.
5. Ik baseer mij hier op A. van Loey, Middelnederlandse spraakkunst (2 dln. Groningen, 1968-1969);
K.H. Heeroma, Hollandse dialekls/udies (Groningen, 1935); A. de Vin, Het dialect van Scbouwen-
Duiveland Assen, 1952) en inlichtingen van dr. J.B. Berns, hoolcl afdeling Dialectologie van het Dr.
P.J. Meertens-Instituut.
6. Te identificeren als de Rijmkroniek van Holland van de Heraut Gelre (M. Carasso-Kok, Repertorium
van verhalende historische bronnen uit cle middeleeuwen ('s-Gravenhage, 1981) nr. 359. Zie over de
Heraut Gelre: W. van Anrooij, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en ziin ereredes (Amsterdam,
1990). De Zierikzee.se reeks is na 1404 voortgezet met gedichten op Willem VI en Jacoba van
Beieren. Na een "Amen" volgt nog een uitgebreid gedicht op Filips de Goede, geschreven tijdens
het leven van Karei de Stoute.
7. Achtereenvolgens op f. 46v, 100-l()lv, 102 en 102v-105.
8. F. 117, over de stormvloed in dat jaar. Hierna ook uitgegeven.
9. 1485: de vermelde voorboden uit dat jaar; 1482: de niet gedateerde inhuldigingseden van
Maximiliaan van Oostenrijk als voogd over zijn kinderen, f. 31-31v.
10. Voorl. nr. 117. Het bevat geen oudere eigendomskenmerken.
11. Zie voor de overgang f. 237v-239. Op f. 195-202 zijn de baljuwscommissies tot 30 dec. 1580 met de
hand van de kroniek geschreven; op f. 203 is de volgende commissie van 15 juni 1593 van een
andere hand.
12. R.A. Zeeland, Handschriftenverzameling nr. 1139.
13. Tegenwoordige Slaat der Vereenigde Nederlanden; behelzende eene bescbryving van Zeeland (2 dln.
Amsterdam, 1751-1753). Op dl. I p. 287-292 en 318 wordt het manuscript van de 'Korte
Verhaalingen' als bron aangehaald. 1-let verhaal van de gebeurtenissen in 1472-1473 en de brief van
Jacob Oelesz. is ook te vinden in hel geschreven vervolg van F. van Mieris op zijn Charterboek, dat
dateert uit hel midden van de 18e eeuw (Algemeen Rijksarchief, Handschriften Derde Afdeling nr.
2d).
14. J. de Kanter, Cbronijk van Zierikzee. 2e dr. Zierikzee, 1795 (le dr. 1794). O.a. p. 31, 35-41, 162-167.
15. Jan Jansz. van Reigersbergh van Cortgene, Dye cronijcke van Zeelandt (Antwerpen, 1551); Jan van
Reygersbergh, De oude cbronjcke ende historiën van Zeelandt. van nieus met eenige bijvoechsels.
mitsgaders met de J'igueren der graeven van Zeelandt vermeerdert (Middelburg, 1634); M.Z. van
Boxhorn, Chroniick van Zeelandt. eertijdts beschreven door dHeer Johan Revgersbergen nu verbetert
ende vermeerdert door(2 dln. Middelburg. 1644); ML Smallegange, Nieuwe cronyk van Zeeland
Dl. I. (Middelburg, 1696).
16. B. Ebels-Iloving, 'Nederlandse geschiedschrijving '1350-1550. Ben poging tot karakterisering', in: B.
Ebels-Hoving e.a., Genoechlicke ende lustige historiën. Laatmiddeleeuwse geschiedschrijving in
Nederland (Hilversum, 1987) p. 215-242, 222.
17. Ebels-Hoving, o.c. p. 225.
18. Uitgave: Kamper kronijken 1: De annalibus cjuaedam nota. Deventer, Vereeniging ter beoefening
van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 1862.
19. Uitgave: H. ten Boom en J. van Herwaarden, 'Rotterdamse kroniek. Aantekeningen van Rotterdamse
stadssecretarissen, 1315-1499 (1570)', in: Nederlandse Historische Bronnen II ('sGravenhage. 1980) p.
1-102.
20. Uitgave: H. Bruch, Kroniek der Friese kronieken. Antikritiek op Bolhuiskritiek (Leeuwarden, 1952)
p. 43-51.
21. Uitgegeven onder de titel 'Vetus chronicon Belgicum ex schedis Petri Scriverii' door A. Matthaeus in
zijn Veteris aevianalecta t. I pars 1 (2e dr. Hagae-Comitum, 1738) p. 4860.
22. J. Kuys e.a., eds. De Tietse kroniek. Amsterdam, 1983.
23. M.K.E. Godschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland (3 dln. Assen/Amsterdam,
1971-1977) II p. 192.
24. De eerste schrijver van de kroniek heeft deze namen wel bij 1350 gebruikt (dit gaat terug op oudere
bronnen zoals Beke), maar niet op 1472-73 toegepast.
25. Dit opschrift komt alleen voor in versie B.
26. De eerste regels tot en met 792 zijn met minder tussenruimte geschreven en later toegevoegd. Zij lij
ken niet van dezelfde hand te zijn als het vervolg.
27. "5199 Jaar vanaf de schepping van de wereld tot de geboorte van Christus". De optelling van de
hierna volgende getallen levert 5299 op.
28. "1340 Jaar vanaf Adam lot de zondvloed".
35