dag betreft. 139- 3 december. 140. I.p.v. vros heeft B: duerde continuelick. 141. B heeft hierna alleen nog: van voeringen. 142. Blijkbaar voeringe, voedsel. 143. B: zijn landt. 144. In de Engelse "Rozen'-oorlogen tussen de vorstenhuizen van York en Lancaster werd koning Edward IV verdreven door Richard Neville, graaf van Warwick, ten gunste van Hendrik VI. In Holland werd Edward onthaald door zijn zwager Karei de Stoute. 143. 30 maart. 146. Het gerecht werd altijd in de maand mei vernieuwd. 147. D.w.z. dat zij de stedelijke lakennijverheid en brouwerij zouden stimuleren. 148. De akte waarbij hertog Karei de regering van Zierikzee toestaat drie jaar lang in functie te blijven dateert van 15 jan. 1469 (Paasstijl, dus 1470) en berust nog in het archief aldaar (charters nr. 184). Aldaar worden ook nog de drie kwitanties voor de ontvangst van drie maal 1000 pond bewaard. 149- Het college van twaalf personen dat de stadsgoederen beheerde. 150. Zie voor de versie van B hiervan hierna bijlage 2. 151. Deze tekst staat hier los in B. Er wordt terugverwezen naar de in bijlage 2 opgenomen tekst. Bij A is deze regel het begin van zijn moralistisch betoog over de inbreuk op de stadsprivileges en de schul den gemaakt in 1469-1473, dat bij hem na 1473 is geplaatst en hier ook na dat jaar volgt. 152. In B alleen het jaartal. 153- Frank van Borsele, graaf van Oostervant (in Frans-Henegouwen), weduwnaar van Jacoba van Beieren, overleed op 19 november 1470. 154. Deze passage volgt in het handschrift direct op cle alinea over Edward IV in 1469. 155. In B: Coninck Eduaert voors. toogh. 156. Volgens de Rotterdamse kroniek op 10 maart. 157. Machtig, of soeverein. 158. De naam ontbreekt in B. 159. In de slag bij Tewkesbury, waar Edward IV de overwinning behaalde op zijn tegenstanders, sneu velden vele hoge edelen, onder wie Edward, de zoon van Hendrik VI. I-Iencirik VI zelf werd in de Tower vermoord. Een opgave van de gesneuvelde edelen: Rotterdamse kroniek p. 48-50. 160. B: groote. 161B: overal in 't gemeen. 162. Witkoren is een mengsel van half tarwe en half rogge. Met dank aan dr. A. Moerdijk, hoofdredacteur WNT. 163. B: d'ougstmaendt. 164. B: was zoutich als pekel. Dat de inwoners van Zierikzee hun bier uit Delft betrokken, blijkt ook uit een opmerking uil 1478. In een overzicht van de stedelijke lasten en schulden uit dat jaar wordt een lening vermeld van 600 pond, verstrekt door de Delftse brouwers aan de stad (R.A. Zeeland, Handschriftenverzameling nr. 1142, f. 41). 165. B: niet. 166. B: ende weijnich waters viel der uuijt de locht. De Rotterdamse kroniek (p. 52) meldt dat er al vóór 25 juli nieuw-geoogste tarwe en rogge uil Zeeland naar Rotterdam werd gevoerd en dat de nieuwe most al op 29 augustus aangevoerd werd. Ook de grote droogte wordt daar vermeld. '167. Februari. 168. Volgens de Divisiekroniek Div. 30 cap. 40 f. 332 vertoonde zich een grote (afTgryselicke" komeet tussen St. Agnict en St. Blasius (21 januari en 3 februari). Daarna waren er veel oorlogen, pestilen ties en dure tijden. De kronieken brengen de vele oorlogen van hertog Karei en zijn plotselinge dood op het slagveld ook in verband met cle verschijning van deze komeet. 169. B: werdt gemaeckt ende vergult. 170. 13 november. 171. Miehiel van Heenvliet van Kattendijke, heer van Stavenisse, schildknaap van Karei de Stoute. 172. Provisor van Walcheren. Beide heren waren op 7 sept. 1472 belast met het innen van de belastingen in Zeeland. 173. Venster. 174. Betichting, beschuldiging. In de versie B in bijlage 2 worden enkele namen genoemd. 175. Adolf van Kleef, heer van Ravenstein, gehuwd met een bastaarddochter van Filips de Goede. 176. Niet doorgezet. 177. Wordt. 178. Overlast aangedaan. De lezing van dit woord is onzeker. 179. Zie voor de versie in B van deze gebeurtenissen bijlage 2. 180. 9 april 1473. 181. Guillaume Hugonet, kanselier van Karei de Stoute. '182. De deuren van de stadspoorten moesten uit de hengsels gehaald worden. De stad was daardoor niet alleen onbeschermd, maar symbolisch ook geen stad meer. 183. Zie voor de versie in B van deze gebeurtenissen hierna bijlage 2. 184. B: die oijt te voren ghesien was. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 41