185. In B volgt hierna nog: 'ende cleijnnooden', waarmee misschien kleine planten en struiken bedoeld
zijn.
186. B: 'was onverdrachelijck dat men vele arbeijders zagh van hitte sterven'.
187. B: 'Alle vruchten der aerden diet ontquamen waeren rijp voor haeren gewoenlijcken tijdt'.
188. B: 'noijt'.
189. St. Bavo, 1 oktober.
190. Dat het niet regende tussen mei en 1 oktober, komt: bij Reygersberch in 1442 voor.
19'1. B: 'Ende doen worden int lant van Schouwen gevangen meer dan thien duijsent carperen'. De
Rotterdamse kroniek meldt kort (p. 53): "Ende het was up dat jaer den scoensten zomer die oit man
leefde".
192. Krijgswerktuigen (vgl. Frans engin, Engels engine).
193. B: 'sheeren', van de heer.
194. Deze zin loopt niet. Hertog Arnold van Gelre had kort voor zijn dood (23 febr. 1473) Gelre verpandt
aan Karei de Stoute. Karei werd daarna ingehuldigd, in Nijmegen na een beleg.
195. Ort of oert scherpe punt. Het inleveren van de wapens en het dragen van onscherpe messen ver
meldt de Rotterdamse kroniek bij de verovering van Luik in 1467 (p. 37).
196. Deze tussenzin ontbreekt in B.
197. Bedoeld worden Karei en Philippa, kinderen van Adolf van Gelre, die bij het beleg van Nijmegen in
handen van Karei de Stoute vielen. Adolf was de zoon (en nominale opvolger) van hertog Arnold
van Gelre en verbleef sedert 1470 in Bourgondische gevangenschap.
'198. De verering van Sint Andries, welke heilige voorgesteld werd met het schuine kruis, werd door de
Bourgondische hertogen sterk gestimuleerd. O.a. was hij schutspatroon van de door Filips de Goede
ingestelde orde van het Gulden Vlies.
199- Accijns, belasting.
200. Biervat.
201. Gehaat.
202. Het stadsbestuur van Zierikzee bestond in de vijftiende eeuw uit twee burgemeesters, 13 schepenen,
het college der twaalven voor het beheer van de stadsgoederen en 12 hoofddekens of raden. De
beide laatste gremia vormden sinds 1515 de vroedschap met 24 leden.
203. Zie hiervoor ook eerder in de kroniek op 1469.
204. Caliote, ongeld of (extra)heffing op bier.
205. Remediëren, herstellen.
206. Men vindt altijd lieden.
207. 26 september. Zie over deze vloed Gottschalk, Stormvloeden II p. 340 waar de kroniek van
Reygersberch de bron vormt voor de overstromingen van Stavenisse en Moggershil (polder onder St.
Annaland).
208. Zie voor de stormvloed van "kwacle" Palmzondag op het jaar 1446.
209- Zie voor de vloed van daags na St. Lucia (14 december) Gottschalk, Stormvloeden II p. 365.
210. Over de stormvloed van Tweede Kerstdag 1516 Gottschalk, Stormvloeden II p. 392-398, waar deze
details van de schade bij Tille (polder op Overflakkee), St. Ontkommerpolder (bij Steenbergen),
Steenbergen en Burghambacht (tussen Burgh en Wcstenschouwen) ontbreken.
211. De kronilceur vermeldt ten onrechte hel jaartal 1539.
212. Dit woord heeft zowel de betekenis 'behalve' als 'in het bijzonder'. Op grond van de gegevens bij
Gottschalk, Stormvloeden II p. 432 e.v. zal de eerste betekenis hier gelden.
213. Hier worden achtereenvolgens Wolphaartsdijk, Dreischor, Zonnemaire en Dirksland bedoeld.
214. 9 april.
215. Schreeuwers, raddraaiers.
216. In '1469 dus, zie de kroniek.
217. Ootmoedig verzoek.
218. Klaas Jansz. van Wissenkerke, baljuw van Middelburg, 1463-1474.
219. Jacob Oelesz. was in werkelijkheid medepachter van het baljuws- en schoutambt, samen met de
hiervoor genoemde Jan Jacobsz. van Noordgouwe, de erfgenamen van Pieter Heynezoon, Wouter
Jansz., Clais Claiszoen die backere en Cornelis Jan Boyenz. Zij hadden deze ambten voor zes jaar
gepacht, ingaande 1 okt. 1470. De kwitanties van de eerste drie pachtjaren in G.A. Zierikzee,
Charters. R.A. Zeeland, Rekenkamer I, Bourgondisch-Oostenrijks tijdvak nr. 877, f. l6v noemt alleen
Jan van Noordgouwe als pachter.
220. Het stedelijk gerecht.
221. In orde brengen.
222. 20 nov. 1472.
223. Het veer over de Gouwe tussen Schouwen en Duiveland.
224. Durfde.
225. Belastingheffing.
226. Ambt, functie.
227. Betalingsbelofte en overeenkomst in bezegelde akte.
228. 23 november.
229. Bedoeld wordt het adres, dat bij hooggeplaatste personen boven de brief werd gezet.
40