HET ZiERIKZEESE DRIELUIK MET 'HET LAATSTE OORDEEL' De geschiedenis van een schilderij uit de late middeleeuwen door Ton Brandenbarg Bijna honderd jaar geleden maakte de Zeelandkenner Frederik Nagtglas in zijn Levensberichten (1893) bij zijn bespreking van de laat-middeleeuwse schilder Marten van Zierikzee melding van een imposant Zierikzees drieluik. Op de zijlui ken waren de portretten van Filips de Schone en Johanna van Castilië in de volle lengte afgebeeld. Op de achterzijde van de deuren stonden Sint-Maarten en Sint- Lieven. Het omvangrijke middendeel verbeeldde 'Het laatste oordeel'. "Alles zo edel van opvatting en fraai van teekening, dat het op mij een diepen indruk maakte, toen ik het in 1845 voor het eerst zag"1. Toen Nagtglas zijn notitie over de schilder Marten publiceerde, was het drieluik al uit Zierikzee verdwenen. De katholieke parochie die het aan het begin van de negentiende eeuw in bruikleen of als geschenk van de stad Zierikzee kreegver- kocht het in 1852 met enkele andere kunstwerken om herstelwerkzaamheden aan het kerkgebouw te kunnen bekostigen. Op dit ogenblik is het drieluik in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel. De zijluiken met de vorstenportretten zijn daar tentoongesteld; het middenpaneel bevindt zich in depót (Inv. no, 2405-2406-4168). De verkoop van het schilderij zorgde aan het einde van de negentiende eeuw al voor heftige reacties. Jhr. rnr. Victor Eugène Louis de Stuers (1843-1916), nestor van momu- mentenzorg en behoeder van het Nederlandse kunstbezit, haalde in 1880 fel uit naar de Zierikzeeënaars die zo weinig eerbied hadden voor dit unieke middel eeuwse kunstwerk, dat zij het "voor nog geen zeventig gulden verkwanselden" om een lekkend, dak te kunnen herstellen. Na een uitvoerige, maar tendentieuze reconstructie van de gebeurtenissen sloot hij af met de woorden: "Ziedaar de bed roevende geschiedenis van een kunstwerk dat en om zijn artistieke en om zijn historische waarde, Nederland nooit had moeten verlaten!"1. In dit artikel onderneem ik een speurtocht naar de geschiedenis van dit roem ruchte Zierikzeese drieluik, dat voor zoveel opschudding zorgde en nog steeds de aandacht trekt van (kunst)historici in binnen- en buitenland. Ik besteed niet alleen aandacht aan de iconografische aspecten van het schilderij, maar stel mij ook de vraag welke veranderingen zich hebben voorgedaan in functie en waardering van het kunstwerk in de loop der eeuwen. Uitvoerig zal ik stilstaan bij de vraag waar om (kerkbestuurders in de negentiende eeuw zonder enige aarzeling tot de ver koop van dit unieke drieluik en andere belangrijke kunstwerken over gingen. Het drieluik in beeld a. Zijpanelen (eiken) met afbeeldingen van Filips de Schone (125x48) en Johanna van Castilië (124x47)*. Zie kleit renbijlage. 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 43