zich het kruis en cle wereldbol als een voetbank voor zijn voeten. De stigma's van
zijn lijden zijn zichtbaar in zijn doorboorde handen, het openvallende gewaad laat
de zijwonde zien. Bazuinblazende engelen kondigen het laatste oordeel aan, ter
wijl twee andere engelen in devotie aan zijn voeten zijn neergeknield. Vanuit
Christus gezien bevindt zich het zwaard van het oordeel links en de lelietak als
symbool van zuiverheid en onschuld, rechts van hem. Met een handgebaar ver
oordeelt en zegent hij. De apostelen gekleed in tunica en mantel zijn als getuigen
rond de rechterstoel geschaard en wijzen naar het middelpunt Christus. Het valt
moeilijk de heiligen nader te identificeren, omdat zij niet zijn afgebeeld, met hun
attributen. Uiterst rechts van Christus is zijn moeder Maria, zoals gebruikelijk in
blauwe mantel afgebeeld en aan de overzijde uiterst links is Johannes de Doper
herkenbaar aan zijn ruwe pij onder een rode mantel. Zij kunnen optreden als
pleitbezorgers voor de mensheid. Daarmee is cle hemelse vierschaar compleet.
Op de aarde, de tweede zone, zien we onder de lelietak en zegenende Christus
een grote schare uitverkorenen. De geheel of gedeeltelijk ontklede mannen en
vrouwen hebben zojuist hun graven verlaten en kijken verwonderd omhoog. In
het centrum van de voorstelling heft een man zijn handen ten hemel. Sommigen
ontdoen zich nog van hun lijkwaden. Aan de andere zijde, meer op de achter
grond en gescheiden van de verlosten, storten de verdoemden in de diepte van
het eeuwig vuur.
Het drieluik in relatie met de stad Zierikzee.
Hoewel de bronnen uiterst zwijgzaam zijn, hebben onderzoekers vaak met grote
stelligheid uitspraken gedaan over de mogelijke schilder, opdrachtgever en lokatie
van het drieluik. We zagen al dat Nagtglas een zekere Marten van Zierikzee als de
maker van dit kunstwerk voorstelde. De naam van deze schilder ontleende hij aan
het reisverslag van de zestiende eeuwse Italiaanse schrijver Guicciarclini die deze
Zierikzeese kunstenaar in zijn Beschryvinghe van alle de Nederlanden vermeldde.
Volgens Nagtglas kwam zo'n belangrijke autochtone kunstenaar zondermeer in
aanmerking als schilder van dit roemrijke drieluik. Behalve de naam ontbreekt
echter van hem elk spoor.
Anderen gingen voorzichtiger te werk. Zij zochten cle schilder in hofkringen van
wege de uitbeelding van het vorstenpaar. Lange tijd werd aangenomen dat Jacob
van Laethem de maker van dit vorstelijke kunstwerk is geweest die in 1493 inge
schreven stond in het Lucasgilde te Antwerpen. Hij was ten tijde van Filips cle
Schone werkzaam aan het hof en vergezelde hem op zijn reizen naar Spanje in
'1501 en 1506. In de rekeningen vinden we echter uitsluitend decoratieopdrachten
ter gelegenheid van plechtige gebeurtenissen terug en geen enkele bestelling van
paneelschilderijen, al heeft hij wel genealogieën van het Bourgondisch-
Habsburgse Huis vervaardigd".
Een tweede schilder die genoemd wordt in verband met het drieluik is Pieter van
Conincxloo, die ook korte tijd de functie van hofschilder vervulde. Hij heeft
behalve cle gebruikelijke werken van decoratieve aard, veel portretten van de
vorst en zijn familieleden geproduceerd en wordt ook wel vereenzelvigd met cle
Meester van de Magadalena-legencle. Hij is dus een serieuze kandidaat".
Identificatie van het schilderij is moeilijk omdat het tamelijk traditioneel is. De stijl
herinnert aan die van Rogier van cler Weyden en aan Dieric Bouts. Op dit
moment wordt het drieluik, vooral op gezag van Max Friedlander's Early
45