waar destijds tournooien werden gehouden en niet vei- van het Augustijner
klooster Sint-Jacob". Middenluik en zijpaneel worden bovendien met elkaar ver
bonden door de overeenkomst in de afbeelding van het zwaard: het zwaard op
het middenpaneel is identiek aan dat van de aardse vorst Filips op het zijluik. Zo
wordt de toeschouwer erop attent gemaakt, dat Filips op aarde de hemelse rech
ter Christus vertegenwoordigt. Op zijn beurt fungeert de baljuw in zijn ambtsge
bied weer als plaatsvervanger van de vorst.
De twee heiligen op de binnenkant van de zijluiken zijn zowel in verband te
brengen met Jacob van Cats als met de stad Zierikzee. Sint-Lieven is behalve
schutspatroon van Zierikzee, ook van oudsher verbonden met de familie Van
Cats. In '1398 had een zekere Lieven van Cats al een kanunnikdij gesticht in de
Sint-Lievensmonsterkerk23. Sint-Maarten, de heilige op het rechterpaneel, was niet
alleen schutspatroon van het bisdom Utrecht waaronder Zierikzee ressorteerde,
maar ook de officiële patroonheilige van de familie Van Cats. Bovendien bracht
de afbeelding van Sint-Maarten een bijzonder wapenfeit van de familie in herinne
ring in verband met het bisdom Utrecht. Toen bisschop David van Bourgondië in
het jaar '1483 uit Utrecht werd verdreven, maakte Jacob van Cats, met twee
broers, deel uit van de troepen van Maximiliaan die de stad na elf weken weer tot
overgave dwong2". De bisschop werd daarna in zijn waardigheid hersteld, maar
moest Maximiliaan naast zich dulden in wereldlijke zaken. Het is duidelijk dat
deze toegewijde en strijdbare Jacob in de loop der jaren steeds meer in de gunst
van Maximiliaan wist te komen.
Als we de verhouding van Zierikzee met de Bourgondische vorsten in een wat
breder perspectief bezien, valt de voortdurende oplaaiende strijd tussen Hoeken
en Kabeljauwen op. Zierikzee gaf keer op keer blijk van Hoekse sympathieën die
de stad soms op de rand van de ondergang brachten. Het beruchtste voorbeeld
daarvan is het oproer van 1472. Een verslag van de gebeurtenissen vinden we in
een kleine Zierikzeese kroniek, die verhaalt dat in 1472 "des vrydachs na sinte
Martynsdach" (Sint-Maarten viel in dat jaar op woensdag 11 november), Michiel
van Heenvliet, baljuw van Zierikzee en de provisor Nicolaas Simonsz uit
Walcheren, (de hoogste geestelijke rechter) door een opstandige menigte uit het
raam van de weeskamer van het stadhuis waren gegooid, toen zij op bevel van
Karei de Stoute extra belastingen kwamen opleggen. De opstandelingen stonden
onder leiding van de prior van het dominicanenklooster, Pier Kaeclce, en de gardi
aan van het franciscanerklooster, Hendrik Rootstock25.
Het was echter niet zomaar een uit de hand gelopen volksoproer, zoals zo vaak
wordt voorgesteld. Volgens de kroniek werd het oproer door de leden van het
stadsbestuur zelf georganiseerd. Juist in die tijd was namelijk de Hoekse partij in
de stad Zierikzee aan de macht gekomen, die er niets voor voelde de politieke
belangen van het Bourgondische huis te financieren. Toen Karei de Stoute op de
hoogte werd gesteld van de onlusten, ontstak hij in hevige woede en wilde de
stad zonder pardon met de grond gelijk maken. De handel werd onmiddellijk ver
boden en alle bewoners werden vogelvrij verklaard. De bisschop van Utrecht
strafte de stad vanwege de dood van de kerkelijk hoogwaardigheidsbekleder door
een 'interdict' op te leggen, zodat een jaar lang geen enkele officiële kerkelijke
handeling verricht mocht worden. Die maatregel had niet alleen consequenties
voor de parochianen, maar ook voor de inkomsten van de Sint-Lievens
monsterkerk. Een delegatie onder leiding van de zwager van hertog Karei,
49