De aanstelling van Jacob van Cats die zijn trouw aan het Bourgondische Huis
meermalen bewezen had, paste goed binnen dit politieke schaakspel. Zonder nu
te beweren dat het drieluik een directe verwijzing is naar de heftige machtsstrijd
tussen Hoeken en Kabeljauwen, die zich in Zierikzee in het laatste kwart van de
vijftiende eeuw, dus binnen het tijdsbestek van één generatie, heeft voorgedaan,
kan het daarbij wel een functie gehad hebben. Een kunstwerk draagt de sporen
van de tijd en heeft ook een sociale betekenis. Het drieluik is niet alleen esthe
tisch functioneel zodat het de publieke aandacht trekt, maar draagt ook een bood
schap uit die ons grotendeels ontgaat, maar die de ingewijde toeschouwer in die
dagen wat te zeggen had. Op het moment dat het drieluik ontstaan is, zal de stad
zich nog pijnlijk bewust geweest zijn van de strafmaatregelen van eerst Karei de
Stoute en later Albrecht van Saksen. Sommige van de nog in leven zijnde oudere
magistraten zullen bij het zien van de scène met Filips de Schone als rechter met
op de achtergrond de Brusselse stadsmuren en koninklijke tuinen ongetwijfeld
herinnerd zijn aan hun ongewilde verblijf in deze stad als gijzelaar van de hertog.
Vele Zierikzeeënaars zullen hun verhalen aangehoord hebben. Alles was clan wel
vergeven, maar zeker niet vergeten. Het vernederende blokhuis in de Noord
havenpoort werd pas in 1508 afgebroken.
De conclusie is dan ook, dat het drieluik met 'Het laatste oordeel' geflankeerd
door het vorstenpaar afgebeeld in al hun waardigheid zowel religieus als politiek
uiterst functioneel was in een tijd dat de verhoudingen tussen vorst en stad op
scherp stonden.
In de kerk of in de vierschaar
Ook over de plaats waar het drieluik zich heeft bevonden bestaat onzekerheid. Er
zijn twee lokaties die daarvoor in aanmerking komen, namelijk de Sint
Lievensmonsterkerk en het stadhuis. Victor de Stuers ging er vanuit dat een derge
lijk imposant schilderij oorspronkelijk als altaarstuk bestemd geweest moest zijn
voor de kerk27. Het drieluik zou volgens hem door Filips de Schone tijdens zijn
bezoek aan Zeeland in 1497/98 aan de kerk geschonken zijn, vergelijkbaar met
zijn donaties aan andere steden. Vandaar de portretten van de vorst en zijn vrouw
en de gedetailleerde aandacht voor de heraldiek.
De relatie met de Sint-Lievensmonsterkerk werd in het drieluik volgens De Stuers
op twee manieren tot uitdrukking gebracht. Enerzijds verbond de afbeelding van
Sint-Lieven het drieluik met de stad Zierikzee, anderzijds verwees de Heilige
Martinus of Sint-Maarten naar het bisdom Utrecht waartoe Zierikzee, zoals
bekend, behoorde.
Toch wijzen de bronnen in een andere richting. Zo weten we uit een gedetailleer
de beschrijving van het stadhuis in de Tegenwoordige Staat van Zeeland uit '1751
met zekerheid, dat het drieluik zich in het midden van de achttiende eeuw in dit
gebouw bevond28. Volgens De Stuers is het daar echter pas na de Reformatie
terecht gekomen. De magistraten van de stad hadden zich inderdaad al verschil
lende keren over het kunstbezit van de Sint-Lievensmonsterkerk ontfermd in woe
lige tijden. Toen zich in 1566 het gerucht verspreidde dat na Middelburg ook
Zierikzee gevaar liep slachtoffer te worden van de beeldenstorm, bracht het stads
bestuur de waardevolle voorwerpen uit de Sint-Lievensmonsterkerk in veiligheid.
We lezen in de Trefwoordenindex op de Resoluties van de Raad dat op 28 augus
tus 1566 "de cassen («reliekhouders), tafereelen («schilderijen) en andere koste-
51