lijkheden der gilden" uit de kerk gehaald "en onder inventaris ter bekwamer plaats" bewaard zullen worden. Op 6 mei 1567 is genoteerd dat "de beelden, tafe- reelen en cassen allengskens weder opgericht zullen worden binnen de St.- Lievens Monsterkerk". Uit een notitie van 29 augustus 1572 met de vermelding, dat alle kostbaarheden uit de kerk naar het stadhuis gebracht zouden worden, maakte De Stuers tenslotte op dat het schilderij in handen was gekomen van het stadsbestuur29. Hoe aannemelijk de argumenten ook klinken, het is duidelijk dat de bronnen minder stellig zijn over de opdrachtgever en de verblijfplaats van het schilderij dan gesuggereerd wordt. Nergens wordt expliciet vermeld dat het drie luik in de Sint-Lievensmonsterkerk thuishoorde. Daarbij komt dat er sterke aanwij zingen zijn dat het drieluik oorspronkelijk bestemd was voor de vierschaar van het stadhuis. Over het gebouw in de Meelstraat waar stadsbestuur en rechtscollege omstreeks 1500 bijeenkwamen, zijn we helaas slecht ingelicht30. Pas na 1550 toen het stad huis grotendeels haar huidige vorm kreeg, zijn meer gegevens te vinden. In die lijd werd de natuurstenen gevel met twee toppen geplaatst en werd de toren met het carillon aangebracht. Het oudste gedeelte van het huidige stadhuis bevond zich onder de toren. De vierschaar werd voor de verbouw gehouden in wat nu de secretariskamer is. Nicolaas van der Schatte, de auteur van de Tegenwoordige Staat van Zeeland gaf een gedetailleerde beschrijving van het stadhuis van Zierikzee voordat het interi eur in 1776/79 nogmaals ingrijpend werd veranderd. De vierschaar was in die periode op de eerste verdieping, waar nu de trouwzaal is. Oostelijk van de vier schaar was "de raadkamer", waar de vroedschap vergaderde. Deze is nog steeds in gebruik als raadzaal. In deze kamer was destijds voor de schoorsteen een "toe slaande Schildery, en tusschen deeze het laatste Oordeel verbeeld"5'. Het drieluik was hier waarschijnlijk na de verbouwing in 1550 terecht gekomen en verdween weer uit het zicht toen vierschaar en raadzaal in 1778 vertimmerd en "naar den laatsten smaak" versierd werden. Uit de beschrijving in de Tegenwoordige Staat van Zeeland kunnen we verder opmaken dat in 1751 niet het drieluik in de vierschaar van Zierikzee was opge steld, maar dat in die ruimte twee andere schilderijen hingen. Boven de schepen bank was een voorstelling te zien van Sisamnes, een omkoopbare rechter uit het Perzische rijk. Op last van Cambyses werd deze rechter gedood en gevild. Als macabare waarschuwing moest Otanes, de zoon van Sisamnes, plaatsnemen op de rechterstoel die bespannen was met de afgestroopte huid van zijn vader, zodat hij niet in de verleiding zou komen in dezelfde fout te vervallen. Aan de andere zijde van de zaal was een allegorische afbeelding te zien van twee Romeinse hel den in een tweegevecht te paard. Waarschijnlijk betreft het hier een voorstelling van het verhaal over het snelle en strenge recht van keizer Trajanus. De geschie denis verhaalt namelijk dat een soldaat van Trajanus op een veldtocht per abuis het zoontje van een weduwe doodde. De moeder smeekte de keizer om zijn plicht niet te verzaken en de moordenaar onmiddellijk te straffen. Trajanus luister de naar haar en deed daarna zittend op zijn paard uitspraak en doodde de krijgs man52. Dergelijke taferelen die de rechters moesten herinneren aan hun taak en verant woordelijkheid, behoorden in de vijftiende eeuw al tot de traditionele onderwer pen voor de decoratie van een vierschaar. Beroemde voorbeelden daarvan treffen 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 54