verschenen. De schilderijen zijn inmiddels opgeborgen in de sacristie buiten het zicht van de parochianen. Men besluit ze daar te laten tot de verkoopwaarde is bepaald. Na deze mislukte poging horen we bijna twee jaar niets meer over de verkoop van de schilderijen. Pas op 5 december 1847 wordt een brief van de Aartspriester voorgelezen, waarin antwoord gegeven wordt op de brief van de pastoor die gevraagd heeft of de "in onbruik zijnde oude schilderijen" verkocht mogen wor den, omdat er van tijd tot tijd vraag naar is. De Aartspriester geeft het advies een deskundige te raadplegen die de schilderijen kan taxeren. Hij beveelt de Haagse antiquair Bernh (of de Behr?) aan, die wel bereid is naar Zierikzee te komen. Nadat een commissie zich in januari 1848 over de zaak heeft gebogen, wordt de heer Bernh inderdaad verzocht de collectie te komen taxeren. In de vergadering van 3 april kan al verslag uitgebracht worden van zijn bevindingen. Bernh moet zijn ogen uit gekeken hebben in Zierikzee. Hij treft een schat van (vaak) middeleeuwse kunstwerken aan. Of deze uit de Sint-Lievensmonsterkerk kwamen of oorspronkelijk in de kloosters in Zierikzee en omgeving thuishoorden, zoals De Stuers suggereert, is niet na te gaan. Hij stelt een lijst op en voorziet de schilderijen van een prijskaartje. Bovenaan de lijst staat het drieluik met 'Het laat ste oordeel', dat door hem aan de Haarlemse schilder Dire Bouts wordt toege schreven en naar schatting 2000,- waard is. Daarna volgt de rest van de catalo- gus: - Een paneel met deuren waarop de Heilige Maagcl met twee engelen was afge beeld; in het Notulenboek genoteerd als behorend tot de school van Hemmelinc (waarschijnlijk een verbastering van de naam van de schilder Memlinc). Getaxeerde waarde: 2000,-. - Een schilderij op paneel met de Openbaring of Aanbidding der Wijzentoege schreven aan Bernard van Orley, getaxeerd op eveneens 2000,- - Een schilderij op doek met een afbeelding van de Heilige Familie, toegeschre ven aan een onbekende meester, dat 200,- zou moeten opbrengen. - Een paneel van een onbekende meester met de voorstelling van De Begraving (van Chiislus). Waarde 200-,. - Twee schilderijen met landschappen op doek in een vergulde lijst. Prijs resp. 100- en 150,-. - Een paneel met Het Avondmaal dat alleen al "om der oudheid" tenminste 500,- waard zou zijn. - Verder worden twee landschappen genoemd, waaronder een van de schilder C. van Dam, van resp. 100,- en 150,-; een schilderij van de Heilige Hieronymus en van de Heilige Ignatius, op doek geschilderd met een waarde van ieder 100,-. Alle andere schilderstukken in de kerk en in de sacristie zijn volgens de Haagse taxateur van geen waarde, maar hij geeft het advies ze voor 25,- per stuk van cle hand te doen. De gezamenlijke waarde van de hier met name genoemde twaalf schilderijen bedraagt dus al meer dan 7500,-! Bernh vertrekt weer naar Den Haag met een onkostenvergoeding van 30,- en, naar later blijkt, een 'marmeren altaarstukje'. Anderhalf jaar na het bezoek van Bernh komt de verkoop van de schilderijen opnieuw aan de orde. Intussen is pas toor C. Stolk opgevolgd door pastoor J.B. van den Bergh die veel aandacht 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 57