29. De resoluties zelf zijn verloren gegaan. Zie verder: De Stuers, o.c. no. 51, pp. 401-402. 30. H. Uil en G.C. Groenleer, De gemeente van huis uit. Een historische tocht langs de gemeentehui zen van Schouwen-Duiveland en Sint Philips/and, Zierikzee 1989, pp- 109-120. Zie vooral de ver helderende plattegrond op p. 114. Zie ook: Postma 1969, o.c., vooral pp. 29-37. 31. Tegenwoordige Staat van Zeeland, o.c. Op p. 329 wordt ten onrechte vermeld, dat de portretten op de zijluiken Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondie voorstellen. 32. Uit bijv. de beroemde Factorum et diclorum memorabilium libri IX (Negen Boeken over gedenk waardige daden en gezegden) van Valerius Maximus (AD 20) waren de klassieke thema's ruim verspreid. Het boek werd gebruikt bij het onderricht in de retorica. Een Griekse anecdote werd gevolgd door een Romeinse pendant. Aan die structuur herinnert de indeling in de vierschaar te Zierikzee: een Grieks/Perzisch voorbeeld (Sisamnes) tegenover een Romeins voorbeeld (N.B. Trajanus was nog niet opgenomen in de reeks). Voor historie van Cambyses en de zoon van Sisammnes en de geschiedenis van Trajanus, zie: Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Alexandras tot Zenobia, Nijmegen 1989, resp. pp. 131-134; 234-237. 33. Voor het schilderij van Gerard David zie o.a. M.J. Friedlander. Von Van Eyck bis Bruegel, Keulen 1965, pp. 53-57, afb. 126. Pater dr. C.S.M. Rademaker (Zierikzee) attendeerde mij op de studie van H. de Waal, Vaderlandsche Geschied-Uitbeelding 1500-1800. Een iconologische studie (2 dln.), 's- Gravenhage 1952, pp. 261-267, met daarin aandacht voor de gerechtigheidstaferelen van o.a. Rogier vander Weyden. Zie voor afbeeldingen van de genoemde werken: Moormann en Uitterhoeve, o.c., pp. 132-133 en p. 235. 34. Zie EI. van de Waal, o.c., deel II, p. 123-124, noot 1 van p. 26'1. Van de Waal noemt in noot 6 nog voorbeelden van 'Gerechtigheidsafbeeldingen' met Sisamnes en Trajanus (aangevuld met vader landse thema's en 'Het laatste oordeel') in o.a. Den Haag, Hoorn en Middelburg. 35. Harbison, o.c, pp. 52-53. 36. Zie Tegenwoordige Staat van Zeeland, Amsterdam 1753. Over het Goese stadhuis lezen we op p. 30: ''Aan de voorzyde van den Schoorsteen, in de Vierschaar, vindt men eene oude Schilclerye, hel Laatste Oordeel verbeeldende". Over het Vlissingse stadhuis in Tegenwoordige Staat van- Zeeland op pp. 118-119: "De schoorsteen pronkt met eene Schilderye, verbeeldende het laatste Oordeel". Zie ook: Meta A. Prins-Schimmel, Hel stadhuis te Goes, Middelburg 1988, p. 59-60. Zierikzee wijkt dus niet af met zijn 'Laatste Oordeel' als schoorsteenstuk! 37. Reynen, o.c., p. 14; Maeterlinck, o.c., p. 213. 38. Postma 1969, o.c. pp. 65-66; Uil en Groenleer, o.c. p. 113- 39. R.A. Noord-Holland, Archief Aartspriesters Hollandse Zending nr. 834. Er zijn geen verdere stuk ken in het archief van de Aartspriesters te Haarlem aanwezig die betrekking hebben op het drie luik. (Vriendelijke mededeling van de heer drs. H.G.A. Metselaars cl.d. 21 augustus 1991. R.A. Noord-Holland). In het archief van de Rooms-katholieke parochie Sint-Willibrordus, Zierikzee zijn geen brieven, rekeningen of inventarislijsten bewaard gebleven. Na de reformatie ging de Sinl- Lievensmonsterkerk over in handen van de protestanten. In 1768 werd een schuilkerk ingericht in een pand aan de Hoge Molenstraat te Zierikzee. In 1870 werd de huidige voorgevel aangebracht. In 1937 werd de kerk grondig verbouwd. De blinde muur aan de oostkant (waar dus veel schil derijen konden hangen) werd van ramen voorzien en de preekstoel verwijderd. De kerk werd vergroot door de ruimte achter het altaar (de sacristie) bij het gebouw te trekken. 40. Reynen, o.c., pp. 4-5. Het betrof hier nog pastoor J. Th. Massing (1809-1823), die opgevolgd werd door pastoor H.H. Knaap (1823-1826). Daarna kwam pastoor C. Stolk (1836-1848) naar Zierikzee. 41. Zie noot 1. Nagtglas arriveerde in juli 1845 in Zierikzee (zie F. Nagtglas, 'Mijn Leven' (Met aante keningen toegelicht door P.J. Meertens c.s. en ingeleid door M.P. de Bruin), in: Archief 1977. Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwseb Genootschap der Wetenschappen, pp. 14-211. Hij was dus te laat om de schilderijen in de kerk te zien. Waarschijnlijk zag hij ze in de sacristie, die als bergruimte werd benut. 42. In het Notulenboek wordt ook nog een "groote schilderij" ter waarde van 200,- vermeld met de toevoeging: "niet begeerd". Totaal gaat het dus om een bedrag van 5000,-. In het Notulenboek is echter een optelfout gemaakt en komt men inclusief het vermelde schilderij op 5200,-. 43. De Stuers, o.c., no. 51, p. 402. 63

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 65