nering, en de herberg op Viane kende na haar nog de nodige opvolgers. Op Ouwerkerk waren twee herbergen, waarvan die aan de Ring, nu de Au berge La Butte, met in die tijd Karei van Oost, het meest gebruikt werd voor officiële gebeurtenissen, zoals vergaderingen, verkopingen en uitvoeringen; er was ook gelegenheid tot 'uitspanning'. Ook de paarden konden daar eten en drinken. Voor Karei van Oost was de herberg niet de enige verdienste; hij bediende de weeg brug op Viane, was oproeper bij verkopingen en kon zo nodig behangen. Combinaties van ambachten Niet alleen Karei van Oost ontving zijn inkomsten uit verschillende bronnen. Pieter Hack bleef toen hij 1880 de winkel aan zijn zoon overliet nog wel wer ken als kleermaker, maar hij vervulde ook het ambt van brievengaarder. En toen in 1885 telegraaf aangelegd werd, kreeg hij de functie telefoonkantoorhouder erbij. In zijn laatste levensjaar verzond hij 342 berichten en ontving er 464. Voor het verzorgen van een telegram mocht hij 0,05 rekenen en daarbuiten 0,20. Meneer Giljam adverteerde in de Zierikzeesche Nieuwsbode: "Telephoonadres: Giljam, Ouwerkerk". Hij wilde zo zijn oesters verhandelen. De kantoorhouder was voorts "Knaap" voor het begrafenisfonds; hij inde de contributie. De landbouwer Jacobus (Kootje) Willemse oefende hel beroep 'huisslachter' uit. Dit was natuurlijk seizoenarbeid, maar denkelijk goed te combineren met het werk op het land. De kuiper Willem Remeeus verkocht het regenwater van de kerk voor 7,50 per jaar; zijn vrouw zal het gedaan hebben, na zijn dood had zij er nog jaren een bijverdienste aan. En terwijl "De Automaat" omstreeks de eeuwwisseling een drukke klandizie had in een dorp waar men het nog lang zonder elektriciteit en zeker zonder gas zou moeten stellen, zijn daarnaast een groot aantal namen te noemen van hen, die met petroleumventen wat probeerden bij te verdienen. Johannes Stouten was er één van en hij nam op zijn ronde de stroopbollen in krantepapier mee; wél op een apait plankje! De omstandigheden van de middenstander uit die tijd zijn niet met een paar woorden te schilderen. Het eenvoudigst lag het misschien nog bij de ambachtslie den. We zullen nog even verder op hen doorgaan. Keuze van het ambacht Waar werd deze door bepaald? Heel eenvoudig: door het beroep van de vader. Na de lagere school ging je bij je vader werken, tenzij je misschien twee linker handen had. Het lager onderwijs op Ouwerkerk was goed en werd goed bezocht. De hoofdinspecteur van het ondeiwijs, die in 1838 op hel eiland 11 gemeentelijke dorpsscholen bezocht, oordeelde: "Van deze scholen heeft er slechts eene een regt bekwamen onderwijzer". Het is H. Schoo te Ouwerkerk. Zijn zoon, over wie de overlevering een zelfde lovend oordeel had, volgde hem op. Dat betekende 70 jaar uitstekend onderwijs en daarmee was het niet op. Dat is een bof voor een klein dorp! Een H.B.S. lag buiten het bereik van de middenstandskinderen. Soms was een opleiding tot onderwijzer mogelijk aan de Rijkskweekschool in Middelburg. Maar in de opleidingstijd verdiende je niets voor het gezin. Om die reden was "voor de massa van de arbeidersbevolking individuele sociale opklim ming nauwelijks reëel." [A.G.N.]. In zeker opzicht was een middenstandskind dus bevoorrecht. De opleiding bij de vader betekende in ieder geval ook een over- 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 89