om zijn praktische ervaring een steeds breder theoretische basis te geven. De meeste ambachtslieden kwamen zelf uit ambachtelijke families. Die lijn blijkt echter niet meer zo voortgezet te worden. De oorzaak zullen we wel in verschil lende richtingen moeten zoeken. Het onderwijs na de lagere school was wat gemakkelijker toegankelijk voor mid denstanders. De leerplicht was verlengd en al hadden ze het dan niet breed, de levensstandaard lag toch in het algemeen wat hoger en men had er wat voor over. Zo zag je dagelijks een groep scholieren naar de stad fietsen. De in het begin vaak nog als luxe beschouwde fiets had de mobiliteit groter gemaakt. De crisis maakte de klanten trager in het betalen. De wagenmaker de Roo was al afgestapt van het betalen op Sint Eloy, waar M. K. Buth ook een mooie beschrij ving van geeft. Bij Jan de Roo, de vader van de wagenmaker, ging dat nog vol gens traditie, met koffie en een borrel. Hij verrijkte Ouwerkerlc nog met een onsterfelijke kreet door eens, toen de betaaldag hem zo aangegrepen had, een bord op de deur te hangen met de aankondiging: "Vandaag niks te doen bij Jan de Roo." Ca. 1930. Eén vcm de neringdoenden van elders: Bolijn van Nieuwerkerk, die met "depak" op de kruiwagen naar Ouwerkerk kwam wandelen. Foto: M. Slager Het lange krediet geven werd vaak te veel. Kees de Roo stuurde een nota een maand na levering. Hij liet die door zijn kinderen bezorgen, die dan wel duidelijk tevoren gekapitteld werden: "In dienkt 'r om, beleefd weze, ee!" En daar gingen 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 98