dens gesprekken met oude eilandbewoners. Vandaar dat de busbedrijfjes die aan het eind van de jaren twintig op Schouwen-Duiveland werden opgericht, levens kansen hadden. Zij konden door de veel geringere exploitatiekosten een deel van de vervoersstroom 'aftappen'. In de jaren dertig kwam er nog een nieuwe verbinding tussen Schouwen- Duiveland en de buitenwereld tot stand: die door de lucht. Deze binnenlandse luchtlijn tussen Rotterdam en Haamstede bleek in de praktijk geen echte concur rent van de overige verbindingen. Maar weinigen hadden geld genoeg om te vlie gen. Het merendeel van de mensen met een laag inkomen heeft dan ook nooit gebruik gemaakt van de KLM-verbinding. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen werd door deze mensen gevlogen: 'Mijn grootmoeder moest geopereerd worden in Vlissingen en die is toen met het vliegtuig gegaan. De gewone reis duurde veel te lang voor een zieke.' Met het vliegtuig gingen zij die voor zaken in Rotterdam of Amsterdam moesten zijn. Dat herinnert de manufacturenhandelaar zich: 'Je kon dan de hele dag zaken doen. Maar ik deed dat niet vaak. Alleen als het nodig was. Wanneer ik op die manier een overnachting in Amsterdam kon voorkomen.' We kunnen aannemen dat er tijdens het interbellum geen sprake is geweest van veel interactie tussen de bewoners van Schouwen-Duiveland en de buitenwereld. Ze kwamen niet vaak van het eiland af. Sommigen zelfs helemaal nooit. Er kwa men ook niet veel buitenstaanders op het eiland. De meeste mensen hadden te weinig geld en vrije tijd om de reis naar 'Holland' te maken. Het reizen nam veel tijd in beslag. Het isolement van Schouwen-Duiveland ten opzichte van de rest van Nederland werd tijdens het interbellum vergroot. In absolute zin werd er ook weinig gedaan om de mobiliteit van de bewoners te vergroten. De enige groep die hier echt behoefte aan had, die van de autobezit- Comitê Vliegveld Haamstede (1931) (Collectie Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Zierikzee). 100

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 102