aanvoerlijn voor de tram dienst konden doen. Ondanks deze aanpassingen is de conclusie gerechtvaardigd dat de RTM niet met haar tijd meeging. Anders had de bus direct na de Tweede Wereldoorlog de voorkeur gekregen boven de tram, omdat deze makkelijker te exploiteren was. Het veer Zijpe-Anna Jacobapolder, dat voor 1940 als schakel had gediend tussen de tramlijn op Schouwen-Duiveland en die (via Sint Philipsland) naar Steenbergen, kreeg een andere taak. In 1948 werd het geschikter gemaakt voor auto's. Een eerste belangrijke, landelijke ontwikkeling die het verkeer op Schouwen- Duiveland indirect beïnvloedde, was de stijging van de lonen. In de crisis van de jaren dertig hadden vooral de landarbeiders, maar ook de lagere ambtenaren en veel kleine zelfstandigen een karig bestaan geleid. Na de oorlog veranderde dat geleidelijk. Dat herinnert vrijwel iedereen die van weinig geld moest rondkomen zich nog goed. Een metselaar bijvoorbeeld: 'Na de oorlog werd het financieel ruimer. Daardoor kwam er meer vrijheid.' Of een gemeenteambtenaar: 'Mijn eigen financiële situatie ging vooruit omdat de lonen opgevijzeld wer den. Dat begon na de oorlog.' De herinnering van deze mensen stemt niet helemaal overeen met de werkelijk heid. De geleide loonpolitiek werd in Nederland namelijk doorgezet tot het eind van de jaren vijftig. Toch was de financiële nood van de crisisjaren na de oorlog vrijwel meteen voorbij, zodat de mensen deze periode in hun herinnering als beter hebben ervaren. De meeste eilandbewoners kregen bovendien voor het eerst in hun leven te maken met het verschijnsel vrije tijd. Ook de gebondenheid aan het plaatselijke culturele leven werd minder. Wortels naar beneden De toename van het aantal familiebezoeken was een teken dat de mobiliteit werd vergroot. Voor een aantal mensen bleef het hier voorlopig bij. Dat kwam omdat de meesten nog steeds niet de behoefte voelden om zomaar van het eiland af te gaan. Een gevleugelde uitspraak in dat kader luidde dat de bomen in 'Holland' ook wel met de wortels naar beneden zouden groeien. Toch gingen ook die ver stokte blijvers vaker van huis. Ze zochten vertier op het eiland zelf. Gingen een dagje naar het strand of 's avonds naar een concert in Zierikzee. Of ze waren lid van een sportvereniging. Een teken dat er veel meer dan vóór de oorlog over het eiland werd gereden was de toename van het gebruik van huurauto's. De enkeling die ook zomaar eens wegging van het eiland deed dat in eerste instantie een dagje. Met een bustocht mee naar de Jaarbeurs in Utrecht bijvoor beeld. Een postbode was één van die pioniers. 'Er was veel animo voor die bustochten, omdat de mensen zelf nog geen vervoer hadden.' Later gingen de mensen met die busreizen steeds verder van huis en duurden de uitstapjes ook langer. Dat had behalve met de wijdere blik natuurlijk ook alles te maken met de beschikbare hoeveelheid vrije tijd en geld. Een hele belangrijke reden om zich te verplaatsen hadden mensen die lid waren van organisaties of die in besturen zaten van commissies of verenigingen. Hier komen de sterkere naoorlogse provinciale banden om de hoek kijken. Vergaderingen van provinciale organen waren vaak niet op het eiland, maar in 103

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 105