Lange Blokweg te Zierikzee met tram en motorfiets (ca. 1950). (Collectie Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint-Philipsland) Goes. Wie actief was ontmoette dus andere mensen en kwam van het eiland af. Een landbouwer: 'Ik was van verschillende organisaties voorzitter. Dan moest je naar Goes, waar alle vergaderingen op landbouwgebied waren. Dat was het centrum van Zeeland.' Belangrijk voor het contact tussen de eilandbewoners en de buitenwereld was de toename van het toerisme na 1945. Kwamen er voor de oorlog eigenlijk alleen rij kere mensen, erna kreeg de duinstrook meer toeloop uit alle lagen van de bevol king. Dat was weer het gevolg van de toegenomen vrije tijd en draagkracht van de gemiddelde Nederlander. In eerste instantie zal de steeds grotere stroom bezoekers een zekere integratie met de oorspronkelijke bewoners van het eiland teweeg hebben gebracht. Men moet zich hier echter geen al te overdreven voorstelling van maken. Geïnterviewden uit de Westhoek geven aan dat hoe drukker het werd, hoe meer de bewoners van de drie dorpen in het duingebied zichzelf gingen afsluiten voor de toeristen. Nieuwe verkeersmiddelen Door al deze factoren nam het verkeer op, van en naar het eiland dus toe. Slechts een deel van alle nieuwe reisactiviteiten werd na de oorlog opgevangen door de oude verkeersmiddelen. De tram reed met een hogere frequentie en vervoerde iets meer passagiers. Bussen kwamen de mensen afhalen voor dagtochten en onderhielden ook lijndiensten. De meeste mensen zochten hun heil echter steeds vaker bij particuliere vervoermiddelen. De fiets, die voor 1940 het belangrijkste eigen vervoermiddel was, bleef belang rijk. Vooral landarbeiders konden zich de aanschaf van een nieuwe fiets nu mak kelijker permitteren. Het is dan ook onjuist dat de brommer de taak van de fiets 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 106