zich eerder een auto veroorloven dan de ander, maar die ander had misschien weer meer behoefte aan een beter vervoermiddel. Deze verschillen zijn terug te vinden in de jaartallen waarin tot aanschaf van de eerste auto werd overgegaan. De statistieken wijzen intussen uit dat tussen 1950 en I960 het aantal particuliere auto's bijna verviervoudigde. Daaruit blijkt overduidelijk een grote verschuiving, zowel in mate van verkeer als in verplaatsingsmiddelen. De gemiddelde eilandbe woner ging vaker naar andere plaatsen op het eiland en verliet het ook vaker. Daarbij maakte hij vooral gebruik van nieuwe vervoersmogelijkheden als de brommer, de huurauto, de touringcar en (vooral later) de eigen auto. Door deze veranderende vervoermiddelen veranderde ook de richting van het verkeer. Rotterdam bleef weliswaar één van de voornaamste bestemmingen van de bewoners van Schouwen-Duiveland. Maar van de tram-bootverbinding via Zijpe en Numansdorp maakten steeds minder mensen gebruik, terwijl het verkeer in algemene zin toch toenam. Steeds meer reizigers maakten een omweg om in Rotterdam te komen. Zij gingen naar Roosendaal of Goes en van daaruit verder met de trein. Dat kwam omdat die verbindingen steeds beter werden. Ook met de auto waren Goes en Roosendaal de eerste reisdoelen. Het autoveer bij Zijpe ont wikkelde zich daardoor in korte tijd van secundaire tot hoofdverbinding, teiwijl ook het provinciale veer over de Oosterschelde geschikt werd gemaakt voor auto verkeer. In 1951 kreeg de R. T. M. het monopolie op het streekvervoer. Drie schoolbussen die voordien door Van Oeveren waren gebruikt voor scholieren uit de Westhoek, werden voor ander verkeer bestemd. De leer lingen mochten niet in de bus, alleen in de tram. Dit leidde tot felle protesten. Hier arriveren de auto's met scholieren uit de Westhoek in protest-colonne op het Havenplein in Zierikzee (oktober 1951) (uit: Honderd jaar blokken). Wat direct na de Tweede Wereldoorlog niet veranderde was het eiland-karakter van Schouwen-Duiveland, dat daarmee nog steeds in zekere zin geïsoleerd was van Zeeland en de rest van Nederland. Ik vroeg de eilandbewoners hoe zij dit isolement beleefd hebben. De reacties op die vraag waren zeer uiteenlopend. De een ontkende dat er sprake was van een isolement: wie wilde kon immers het 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 108