is déze hobby toch niet, want de hafabra is vooral een sociaal gebeuren. Iemand, die te weinig op zijn partijen oefent of te weinig zijn instrument bespeelt, doet afbreuk aan het geheel. Het gaat immers om het samenspel en de gezamenlijke prestatie. Een sociaal gebeuren intern dus, maar ook extern. Dit laatste valt vooral op, wanneer "de muziek" verstek laat gaan. In de Tweede Wereldoorlog lagen de meeste korpsen op ons eiland enkele jaren "plat" en zo konden we in 1941 in de Zierikzeesche Nieuwsbode onder de kop Renesse lezen: "Naar wij vernemen koestert geen der bestaande niet-economische vereenigingen alhier plannen om in het winterseizoen een jaarlijksche uitvoering te houden, waardoor voor vele dorpsgenooten dezen winter even troosteloos zal verloopen als de voorgaande." Als in de plaatselijke gemeenschap iemand iets bijzonders heeft te vieren, wordt vaak een beroep gedaan op het muziekkorps. En u ziet Sint-Nicolaas toch niet binnengehaald worden door een jazz-combo, of de strao-rijders in Schouwens Westhoek door een popgroep? Voor dergelijke evenementen is een muziekkorps onontbeerlijk, maar dat wil nog niet zeggen, dat de voorkeur van de muzikanten hier naar uitgaat. Zij presenteren zich liever op het concertpodium en daar oog sten ze vaak minder waardering. Eerlijk gezegd is dat soms heel terecht. Natuurlijk hangt het niveau van een muziekvereniging voor een deel af van de vakbekwaamheid van de muzikale leiding en van de opleidingsmogelijkheden in de regio voor de muzikanten. Maar uiteindelijk is de leiding toch afhankelijk van de goede wil van de leden. We horen tegenwoordig nogal eens dat de mensen veel te veel andere zaken aan hun hoofd hebben, maar Carl Eisner, directeur van de harmonie Kunst en Eer ver zocht in een schrijven van 24 juli 1853 Jhr. de Jonge, president van het muziekge zelschap om "eene zeer ernstige toespraak" tot de leden te houden en hen "te doen verstaan dat een lichtzinnig en willekeurig wegblijven van de repetitiën, uit voeringen, excercitiën etc. op het strengste zal en moet worden gestraft, dat slechts met algemeene toewijding aan de zaak, met algemeenen ijver en vereende krachten het schone doel: harmonische samenwerking verkregen kan worden..." en slechts op deze wijze is het mij mogelijk mijne persoonlijke werkzaamheid ten nutte te maken en aan de verwachtingen te voldoen, die men van mijne betrekking, van mijne capaciteiten en de wijze waarop die worden aangewend, met recht verwacht." Carl Eisner schuift terecht een deel van de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering naar de muzikanten. Voor men een goed muzikant is, moet er heel wat gebeuren. Doorzettingsvermogen is erg belangrijk op de lange weg van beginne ling tot solist. De mogelijkheden zijn in Nederland met cle vele muziekscholen, waar een aparte hafabra-opleiding is, ruim voorhanden. Er zijn dan ook blaasor- kesten, die het professionele niveau dicht benaderen. Die orkesten zult u op Schouwen-Duiveland vergeefs zoeken. Daar zijn verschillende oorzaken voor aan te wijzen. Zo heeft het erg lang geduurd voor de hafabra-opleiding van de Zeeuwse Muziekschool hier op Schouwen-Duiveland goed van de grond kwam. Dat is niet alleen de schuld van de muziekschool; er was domweg ook te weinig vraag vanuit de verenigingen. Die verenigingen hebben in een verkeerde zuinigheid veel te weinig geprobeerd gediplomeerde leiding aan te trekken. Waar dat wel is gedaan, zien we nu de betere orkesten. De hoofdoorzaak is toch wel de excentrische ligging van het Land van de Zeemeermin, waardoor de oudere jeugd voor verdere studie massaal wegtrekt 114

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 116