Muziektent op het Havenplein in Zierikzee (7-4-1943)- Extreem hoog water. De vloedplanken waren slechts ten dele geplaatst, omdat de mannen aan de bunkers in de duinen werkten, (fotoR. ten Kate). wensen over, wat blijkt uit het volgende schrijven: "De Schuttersraad der Stad Zierikzee, in aanmerking nemende dat het Korps Muziekanten sedert geruimen tijd reeds geen dienst meer presteert, heeft goedgevonden aan het Muziek- Gezelschap "Kunst en Eer" in dezer stede, hetwelk tot hiertoe eene toelage van vijftig gulden 's jaars uit de Schutterskas genoot, te kennen te geven, dat wanneer de Kapelmeester van het Muziekkorps, de heer Dietrich, verder nalatig blijft om telkens bij iedere zamenkomst der Schutterij, met behoorlijk geoefende muziekan ten te verschijnen en dienst te doen, deze Raad zich niet langer gehouden zal achten de gewone toelage betaalbaar te stellen. Gedaan ter vergadering van den 13 Januari 1800 een en vijftig". Dietrich vertrok daarna naar New York waar hij violist aan de opera werd. In 1853 werd de al eerder genoemde Carl Eisner benoemd. Hij stond aan het hoofd van een klein, reizend Duits operagezelschap en kreeg in Zierikzee al snel de leiding over meerdere muziekgezelschappen. Er waren in die tijd vijf muziek verenigingen in de stad. Als directeur moest je het goed kunnen vinden met de "fine fleur" van de stad anders lag je er snel uit. Eisner kon geen kwaad doen, maar na hem waren er in 10 jaar drie directeuren, wat het korps geen goed deed. Over één van hen, een zekere Piek, schreef jhr. W. M. H. de Jonge: "Hij speelde geloof ik een aardig viooltje, doch de geest van meester, muzijk-directeur, ijverig voorstander van en levende in en voor zijn kunst, was niet in hem gevaren". Het korps bloeide weer op onder D. H. Ezerman, die in 1874 benoemd werd. Men ging nu ook deelnemen aan muziekwedstrijden. Grote teleurstelling echter in 1893, toen men in Tilburg geheel buiten de prijzen viel en het juryverslag zelfs vermeldde: "Summa summarum, de Directeur heeft veel op zijn geweten". Het bestuur van Kunst en Eer liet in een Open Brief tegen deze rechtstreekse aanval op de directeur een krachtig protest horen (Zierikzeesche Nieuwsbode 26-10-1893). De sfeer in het Zierikzee van 1850 zal wel iets hebben gehad van Den Haag in de vorige eeuw. Daar stonden bij de muziektent in het Haagse Bos speciale stoeltjes 119

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 121