Voor zoiets heb je iemand nodig met muzikale kennis èn met overwicht en die was in Renesse in de persoon van notarisklerk M. J. Schooff te vinden. Hij was tevens gemeente-ontvanger. Uit de notulen van de vereniging komt heel goed naar voren, hoe de start verliep. Bij het lezen van de soms humoristische verslagen van de secretaris kan men gerust bedenken, dat het bij de andere verenigingen niet veel anders zal zijn toe gegaan en daarom geef ik wat gedeelten uit die notulen weer. Het zal u in de aangehaalde fragmenten ook opvallen, dat de Zeeuwse secretaris moeite had met de g en de h. De voornoemde muziekliefhebber Schooff heeft in 1905 weer een dozijn mannen enthousiast weten te maken. Waarschijnlijk konden de meesten geen noot spelen. Of er nog instrumenten waren van de harmonie, die eerder ter ziele was gegaan, is onbekend. Er werd dus in het begin alleen vergaderd, maar er was ook veel te regelen. Zo werd heel slim bepaald, dat een nieuw lid twee gulden inleggeld moest betalen. Dat fikse bedrag zorgde er voor, dat niemand zo maar uit vereniging stapte, maar netjes ontslag vroeg. Als de meerderheid de reden voor het ontslag kon billijken, kreeg men het inleggeld terug. Naast het inleggeld werd een contributie van 5 cent per week betaald. Op 15 juli, drie weken na de oprichting, werd over een naam gestemd. Er waren twee voorstellen: Luctor et Emergo en Ontspanning na Arbeid. Met 7 tegen 6 werd voor de eerste gekozen. Op diezelfde dag kregen de leden hun instrumen ten, waarvoor men eerst met een lijst langs "den werkenden stand" was gegaan en waarvoor ook een voorschot was gekregen van de burgemeester, baron van Boetzelaer. En zo schreef de secretaris: "Hedenavond acht uur mochten wij ons verheugen in de komst der muziekinstrumenten die na uitgepakt te zijn aan hun toekomstige bespelers werden uitgereikt. Hierna ging men in optocht naar het dorp om met onwelluidende klanken de menschen te doen weten dat het fanfare korps aanwezig was. De belangstelling was groot, hoegenaamd niemand bleef in huis." Nu was het uur der waarheid aangebroken, want het moest nog blijken of de mannen van het eerste uur ook daadwerkelijk het nodige doorzettingsvermogen hadden om een instrument te leren bespelen. Wel, dat viel tegen. Na enkele weken hadden twee leden al besloten hun ontslag aan te vragen. Op de repetities moesten de leden hun oefeningen, die ze thuis hadden bestu deerd, voorspelen aan de onderdirecteur, een commies van de belastingdienst. Daarna werd onder leiding van directeur Schooff het samenspel beoefend, maar omdat men in het begin niet lang kan blazen (men mist de nodige lippenspan ning of embouchure) werd de rest van de tijd vergaderd. Een positief geluid lezen we op 26 augustus: "Ik geloof dat er op de 2e Cornet a Pistonne nogal redelijk in de maat wordt gespeeld". Maar andere leden moesten "voor den aanvang der repetietie komen, daar ze de opgegeven muziekstukjes verre van goed uitvoeren". 16 November: werdt aangenomen het voorstel van de voorzitter om 250 (cent) per jaar te heven voor het schoon houden der concenstoriekamer". Daar werd dus kennelijk gerepeteerd. 30 November: "De notulen der vergadering van 28 November werden voorgele zen. Waarop door President eenige aanmerkingen werden hemaakt nl. dat er niets in vermeit was van hetgeen gij gezegd gat aangaande de rookerskwestie". 122

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 124