7 December: "De voorzitter stelde voor om een persoon te benoemen om de orde te handhaven, dwz. een persoon die er op letten moet dat de instrumenten en muziekboeken in orde blijven en verder op de vergaderingen en uitvoeringen er alles netjes en ordelijk naar toe gaat". 12 December: De commissaris vroeg of de leden nog genoeg olie en kalk had den om hun instrumenten te poetsen en dat de instrumenten schoon moeten zijn bij de naderende uitvoering. De kalk en olie werdt door velen afgekeurd het poetsgerei bij de soldaten in gebruik werdt als een goed en goedkoop middel voorgesteld dat bestaat uit een soort zeep en spiritus". 14 December: Daarna werdt voorgesteld om een mat aan te schaffen om onze voeten af te vegen. Doch daar de meeste leden daartegen waren werdt dat voor stel na een poosje er over gesproken te hebben afgekeurd". Er werd wel iemand benoemd, die voor 100 (cent) per jaar voor een emmer drinkwater in de pauze zorgde. In 1907 werd in Renesse een groot festival gehouden. Baron van Boetzelaer, de burgemeester, schonk de fanfare èn het zangkoor bij die gelegenheid een vaan del. Het werd een groot feest en we lezen: en reeds konden de Hanen het aanbreken van een nieuwe dag aankondigen eer men hoogst voldaan huiswaarts keerde... 21 mei zal bij ieder die iets gevoelt voor muziek en zang, beschaafde ontspanning, Volksveredeling of Vreemdelingenverkeer in dankbare herinnering blijven." Tijdens dat festival, waar men de zusterverenigingen van het eiland ontmoette, merkte men, dat men achter liep op de modetrend: petten. Uniformen hadden de korpsen in die tijd nog niet. Maar een uniforme pet wilde men toch wel graag bezitten. Wanneer na lang sparen de petten er kwamen, stuitte men soms op onverwachte problemen. Zo schreef de secretaris in Renesse op "29 Junij 1907: De petten vie len zeer in de smaak wat kleur en model betreft, alleen zou eerst een buitenge- woone zwelling der hoofden plaats moeten hebben daar er velen te groot waren". 3 Mei 1913: "De secretaris vroeg de vergadering of de muziekpetten opgezet zul len worden met het spelen op de tent. Er werd gestemd: met één stem meerder heid werd aangenomen de petten op te zetten". Financiën... men had er altijd zorgen over. Oosterlands Fanfare kon petten aan schaffen, omdat men bij een zendingsfeest een optreden had verzorgd en er 30 gulden voor ontving. Door een legaat was er ook geld voor een vaandel (dat 86,34 kostte) en voor een muziektent. Deze werd geplaatst "op de markt aan de oostzijde tegen de waterleiding". De financiën bepaalden bij de oprichting sterk het aantal leden. Crescendo in Dreischor werd op 1 april 1901 als harmonie opgericht, nadat men al vele malen het ontbreken van een eigen muziekkorps als een gemis had ervaren. Toen men in 1894 een 100-jarige in het dorp had, moest Witte van Haemstede gevraagd worden om de krasse oude baas een serenade te brengen. In 1898 bij de kroning van koningin Wilhelmina en in 1900 bij haar huwelijksfeest miste men weer "de muziek". Bij de oprichting van Crescendo werd de contributie op 15 cent per week gesteld. Dit was voor drie van de 26 liefhebbers aanleiding om zich terug te trekken. Men vond Joh. Theeuwis uit Zierikzee bereid voor 3,per keer naar Dreischor te komen. Daarop werd besloten het aantal leden maar te beperken tot 20, dan hoefde men niet zoveel instrumenten te kopen. 123

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 125