5. Altaar, blauwzwarte kalksteen, h. 68 cm, Oosterschelde, Maritiem Museum te Zierikzee (DN nr. 28). Inscriptie: DEAE NEHALAENNIAE EXOMNIVS ISAVRICI FIKius) ARAM POSV/IT EX IVSSV. 'Voor de godin Nehalaennia heeft Exomnius, Isauricus' zoon, (dit) altaar opgericht volgens (haar) bevel'. tijd daar gedolven. De heel eigen stijl van het beeldhouwwerk en de linguïstische bijzonderheden zijn sterke argumenten voor de opvatting dat de altaren in Doornik zelf zijn vervaardigd en vandaar over de Schelde naar het Zeeuwse hei ligdom verscheept. Exomnius ararn posuit ex iussu (eius), 'heeft dit altaar opgericht op bevel van haar (Nehalennia) zelf. Deze slotformule is niet de stereotiepe, bijna zonder uit zondering gebezigde die we op afb. 3 lezen. De godin zelf had Exomnius bij monde van haar vertegenwoordigers, de priesters van het heiligdom, opdracht gegeven tot deze schenking (zie ook afb. 2). 2. Nehalennia met scheepsroer en hond (afb. 6) Op dit betrekkelijk kleine altaar houdt de godin8 met haar rechterhand de helm stok van een scheepsroer of stuurriem vast9. De hond is bij haar gebleven maar moest van zijn vertrouwde plek naar de andere kant verhuizen. Daar kon dus geen fruitmand staan. Maar op haar linkerknie houdt zij een extra grote schaal of korf in evenwicht. Opmerkelijk is de lunula, een sieraad in de vorm van een hal- vemaantje dat zij aan een halsketting draagt. Het was in de oudheid een zeer 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 12