Er is sinds het aarzelende maar enthousiaste begin veel veranderd. Er zijn korpsen
verdwenen en niet altijd heropgericht. De muziekkorpsen zijn in het algemeen
gegroeid en de mannen hebben gezelschap gekregen van dames-muzikanten.
Voor de blazers loopt een heel tamboerkorps en ieder is keurig geüniformeerd.
De muziek die ten gehore wordt gebracht is zeer gevarieerd en meestal in over
eenstemming met de capaciteiten van de muzikanten. De belangstelling van het
publiek is echter gedaald, althans bij de buitenconcerten. Daar wordt binnen de
verenigingen nogal eens over geklaagd. Men zoekt de oorzaak dan eenzijdig aan
de kant van de luisteraars. Het is wel zeker, dat een groot aantal niet komt opda
gen, omdat er tegenwoordig veel meer afleiding is. Door de professionele uitvoe
ringen via radio en t.v. is het publiek ook kritischer geworden en dat is een
goede zaak. De muzikanten mogen zich er best wel van bewust zijn, dat, als men
zich wil laten horen, men er ook wat voor moet doen. Meer oefenen en mis
schien ook goede leiding aantrekken. Dat lijkt een beter alternatief dan maar te
stoppen met de tentconcerten. Het zou daarbij goed zijn eens verder te kijken
dan de grenzen van de eigen plaats. Er zijn plaatsen, waar men met banken voor
de luisteraars het publiek langer vasthoudt. Met een korte uitleg van de te spelen
werken maakt men de betrokkenheid en luisterbereidheid van het publiek groter.
Men moet proberen de ouderwetse gezelligheid bij de muziektent terug te krijgen
met een uitvoering van deze tijd.
Ik heb in dit artikel geprobeerd verschillende zaken van onze muziekverenigin
gen in een bepaald verband naar voren te halen en ook wat kritische noten te
plaatsen.
Ik hoop dat de lezer enigszins een beeld heeft gekregen van de wereld van de
hafabra en van een boeiende hobby, die men bovendien tot op hoge leeftijd kan
beoefenen: samen muziek maken "tot nut van het algemeen".
Literatuur
Joost van Beek, Shell-jonrnaal van harmonie- en fanfarekorpsen. Hilversum, 1981.
J. H. Blom, Muziekkorpsen (Informatiereeks). Gorkum, 1985.
E. Elsenaar, De geschiedenis der slaginstrumenten. Hilversum,1951.
J. H. Letzner, Het Harmonie-Gezelschap "Kunst en Eer" en andere Muziek- en Zangvereenigingen te
Zierikzee gedurende de jaren 1830-1900 in hun leven en werken geschetst. Zierikzee, 1901.
P. van Mever, De samenstelling van het blaasorkest. Hilversum.
P. Scherft, Een speurtocht door Zeeuws muziekverleden. Middelburg, 1894.
Met dank aan het Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland en aan de secretarissen
der diverse muziekverenigingen.
Tamboerfluitje uit de
tweede helft van de 14e
eeuw gevonden bij een
opgraving in Aardenburg
128