10. Altaar, kalksteen, h. 76 cm, Oosterschelde, Rijksmuseum van Oudheden te Leiden (DN nr. 13). Inscriptie: DEAE NEHALENNIAE VEGISO- NIVS MAR/TINVS CIVES SECVANVS NAVTA V(otum) S(olvit) L(ibens) M(erilo). Aan de godin Nehalennia heeft Vegisonius Martinus, uit het land van de Sequani (Besangon e.oschipperzijn gelofte ingelost, gaarne en met reden kerarm zien we een dolfijn. Dat is niet ongewoon bij Neptunus, o.a. op een altaar in Domburg17. Maar deze grote god zit niet aan de voeten van Nehalennia. Hier moet wel Oceanus bedoeld zijn, de personificatie van de zee. Op het hoofd draagt deze vaak twee kreeftescharen; vage resten daarvan zijn hier misschien aanwezig. Ter verklaring van wat hij in de rechterhand houdt zijn verschillende hypothesen mogelijk; het is beter ons daar in dit kader niet aan te wagen. De bijna geheel verdwenen figuur aan de andere kant zou de verpersoonlijking van de aarde, Tellus, kunnen zijn of een riviergod. Dit soort godheden, op deze manier afgebeeld, is in de antieke iconografie een typisch mediterraan verschijn sel. In de reliëfs van marmeren sarcofagen in Rome behoren zij en andere aan aarde of water gelieerde godheden tot de vaste componenten van uitbundige mythische taferelen18. Ze zijn wel ver van hun stamland verzeild geraakt! 5. Beeld van Nehalennia (afb. 12) Het beeld dat zich nu te Zierikzee bevindt, waarvan het hoofd niet is teruggevon den, is erg door het zeewater aangetast. De achterkant met een primitief weerge geven draperie is vrijwel onbeschadigd, maar voor het overige is alleen aan de voorzijde en aan een van de zijkanten nog iets te onderscheiden. De fruitschaal op Nehalennia's schoot is een vormeloze massa geworden. Aan haar rechterzijde zit haar trouwe metgezel, de hond. Daarboven ziet men de armleuning van de zetel en de zitting met een heel dik kussen, waarop zij comfortabel gezeten is. Hoe de andere zijkant er uitgezien moet hebben toont afb. 4. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 16