Het onderwijs in Bruinisse, 1582-i801. door h. Uil Bruinisse, gelegen aan de oostzijde van Duiveland, is het jongste dorp van het eiland. In 1468 werden de aldaar gelegen schorren bedijkt. De bewoners hielden zich bezig met akkerbouw en veeteelt. Daarnaast nam de visserij al snel een belangrijke plaats in. De vissers hielden zich later vooral bezig met het vissen op oesters en mossels. De Reformatie werd relatief laat doorgevoerd. Eerst in 1590 kreeg Bruinisse een predikant en werd hier een kerkeraad gevormd. Acht jaar tevoren was de eerste schoolmeester aan de slag gegaan. In deze bijdrage staan de schoolmeesters en het onderwijs in Bruinisse centraal. De aandacht richt zich in de eerste plaats op de schoolmeesters. Vervolgens wordt stilgestaan bij het door hen gegeven onder wijs. Naast de inhoud van de leerstof komen ook de resultaten aan de orde. Het artikel richt zich op het onderwijs vanaf 1582 tot circa 1800. De eerste schoolwet van 1801 kan als een duidelijke cesuur worden aangemerkt. Schoolmeesters1 De eerste schoolmeester in Bruinisse was Joos Joossen van Lerberghe, die hier van 1582 tot 1615 werkzaam was. Zijn achternaam doet vermoeden dat hij uit de Zuidelijke Nederlanden kwam. Bij de instituering van de Gereformeerde gemeen te in 1590 was Van Lerberghe naast de predikant één van de drie lidmaten waar mee de gemeente haar bestaan begon. Meester Joos kreeg in 1597 Zacharias Paion naast zich. De directe aanleiding voor deze maatregel, genomen door bal juw en schepenen van Bruinisse, was de vergevorderde leeftijd van de school meester. Meester Joos zou nog enkele jaren als ondermeester kunnen fungeren. Het besluit was zeer tegen de zin van Van Lerberghe. Bovendien was de verhou ding tussen de beide meesters slecht. De predikanten van de Classis Schouwen- Duiveland namen het in 1599 voor meester Joos op. De benoeming van Zacharias Paion moest ongedaan worden gemaakt, omdat hij geen lidmaat was van de Gereformeerde Kerk en niet was geëxamineerd door de Classis. Zo'n aanstelling was in strijd met de schoolorde, die de Staten van Zeeland in 1583 hadden vastge steld. Zacharias Paion is kort daarop vertrokken. Van I6l5-l6l9 was Pieter Maartense (de Luyck) schoolmeester in Bruinisse. Hij had diezelfde functie in Lekkerkerk uitgeoefend en was, gezien zijn achternaam, wellicht ook uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstig. In 1619 kreeg hij toestem ming van de Classis Schouwen-Duiveland zich te mogen oefenen in het preken. Nog in hetzelfde jaar werd hij beroepen als predikant onder het kruis voor de werkzaamheden onder de Gereformeerden in Vlaanderen. Vanaf 1621 diende hij de gemeente te Groede. In die plaats was hij beroepen omdat hij ook in het Frans kon preken. Aan de gemeente in Bruinisse schonk ds. De Luyck een exemplaar van het werk van Jacobus Trigland: Verdediginge vande Leere end Eer der Gereformeerde Kercken ende Leeraren. De derde Bruse onderwijzer was Jan Marijnisse. Hij was afkomstig uit Wemeldinge en was in Bruinisse werkzaam van 1619 tot zijn overlijden in 1666. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 19