Daarop liep Clauset kwaad weg en sloeg de kerkdeur met zo'n harde klap dicht, dat het dreunde. Zijn lidmaatschap als donateur van het exercitiegenootschap had hij en passant opgezegd, 's Middags, toen van twee tot vier uur opnieuw geëxer ceerd moest worden, waagde meester Clauset zich ten tweede male in de kerk met zijn vegertje en een doek. Marinus Cornelisse had baljuw L. van Suuren gewaarschuwd, die uit voorzorg de middagexercitie bijwoonde. De baljuw ver zocht de meester om uit de kerk te gaan. Clauset wees er weer op dat hij zijn werk kwam doen. Van Suuren deelde mee dat de magistraat de kerk ter beschik king had gesteld voor de exercities en dat de meester dit besluit moest gehoorza men. Clauset wilde er niet van horen. Daarop werd de baljuw driftig en zag naar de verzamelde jongemannen. Toen hij Wolfeit Jumelet had ontdekt gaf hij hem opdracht onmiddellijk zijn vader, die 's herendienaar (justitiebeambte) was, te gaan halen. De meester protesteerde en dreigde een aanklacht in te zullen die nen. De baljuw was niet onder de indruk en Clauset droop af. Bruinisse in 1745. Kopergravure door H. S(pilman) naar een tekening van C. P(ronk). (coll. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Zierikzee) De volgende dag, zondag 27 februari, was meester Clauset nog woedend over de vernederende behandeling, die hij had moeten ondergaan. Toen hij die morgen in de kerk voor de lessenaar plaatsnam en zijn hoed een ogenblik voor zijn gezicht had gehouden om te bidden nam hij de Bijbel, sloeg die op en zei: Amos 9. Zonder, zoals gebruikelijk was, de gemeente op te wekken om Gods Woord aan dachtig aan te horen begon hij te lezen. Daarna las hij de Tien Geboden. Met dezelfde norse toon zei hij: "Gelieft te luisteren na de Wet". Na afloop zette hij zijn Bijbel zo hard neer, dat het door de hele kerk klonk. Na het zingen ging hij op zijn plaats zitten zonder de gebruikelijke buiging voor de leden van het dorps bestuur, die hun eigen bank in de kerk hadden, 's Middags ging het er op dezelf de manier aan toe. Achter de houding van de meester vermoedde de baljuw opzet. De meester wilde het exerceren dwarsbomen. Zelf begon hij met negen of 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 24