zowel meester Braams als meester Clauset de vlucht moesten nemen op verden king van fraude. In het laatste kwart van de 18de eeuw werden de ontvangsten uit het ontvanger schap van de Statenmiddelen berekend op 200 gulden. Het schoolgeld werd geraamd op circa 27 Vlaamse ponden (162 gulden). Het totale inkomen van de schoolmeester, inclusief zijn vaste toelagen voor zijn diverse functies, kwam daar door op ruim 600 gulden. Een aantal schoolmeesters was bovendien landmeter, waardoor zij nog een extra neveninkomst hadden. Het genoemde inkomen kan, wanneer we dat vergelijken met cijfers van het jaarsalaris van ambachtslieden en arbeiders uit diezelfde periode, als riant worden aangemerkt. Een aantal schoolmeesters zocht neveninkomsten, die buiten hun beroepssfeer lagen. Meester Joos Joossen van Lerberghe hield zich bezig met het maken van kleren, kuipen, timmeren, metselen, enz. Volgens de kerkeraad leed de school er schade door. Hoewel de meester dat ontkende was hij in 1594 bereid deze neven- aktiviteiten te staken. Daarentegen bleef hij zich wel bezig houden met het delven van graven en het bedienen van het spui. Cornelis Heindrijcksen van Sprundel was tevens chirurgijn. Zijn vrouw Maijken Cornelis was, zoals reeds opgemerkt, werkzaam als vroedvrouw. Hun zoon Heijndrick was eveneens werkzaam als chi rurgijn. De laatste had ten tijde van zijn overlijden twee huizen in zijn bezit en een flink aantal percelen grond in de polder van Bruinisse en in de aangrenzende Stoofpolder. Verder bezat hij aandelen in de Nieuwe meestoof van Bruinisse. Schoolmeester Jacobus Bliek verdiende wat bij met schilderwerk en liet bij zijn Handtekening van Jacobus Bliek. (Rijksarchief in Zeeland, Rechterlijke archieven eilanden, inv. nr. 4478) overlijden een boerderij na, 72 gemeten 121 roeden land in Bruinisse en Oosterland en een woonhuis. Zijn boedel had aan baten circa 3700 gulden. Het batig saldo bedroeg ruim 1000 gulden. Meester Joost de Waal bezat behalve een woonhuis met schuur aan de Oudestraat een hofje aan de Dorpsweg, percelen Handtekening van Joos Joossen van Lerberghe, 1585.(Rijksarchief in Zeeland, Rekenkamer B, acquitten rekeningen geestelijke goederen) 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 27