Tabel 6 Ondertekenaars verzoeken om ontslag van de weeskamer
ondertekenaars/aantal percentage ondertekenaars
mannen vrouwen mannen vrouwen
1776-1783 14/16 6/7 87 85
Over de periode 1751-1810 is een serie testamenten aanwezig, die gepasseerd werden voor
schepenen van Bruinisse.
Tabel 7 Ondertekenaars testamenten
ondertekenaars/aantal percentage ondertekenaars
mannen
vrouwen
mannen
vrouwen
1751-1755
6/8
4/10
75
40
1756-1760
5/6
2/6
83
33
1761-1765
3/3
3/4
100
75
1766-1770
9/11
7/13
82
54
1771-1775
8/8
3/6
100
50
1776-1780
6/7
3/6
86
50
1781-1785
15/19
8/14
79
57
1786-1790
6/6
1/5
100
20
1791-1795
9/13
7/16
69
44
1796-1800
5/6
4/7
83
57
1801-1805
15/17
7/10
88
70
1806-1810
15/15
8/15
100
53
102/119
57/112
86
51
Noten:
1. Bij de samenstelling van dit artikel is, tenzij anders vermeld, gebruik gemaakt van de volgende
bronnen: Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland: Archieven Hervormde
gemeente te Bruinisse, acta kerkeraad, 1590-1802; Archieven Classis Zierikzee, inv. nrs. 1-6.
Rijksarchief in Zeeland (RAZ): Archief Heerlijkheid Bruinisse, inv. nrs. 9, 29, 90; Rechterlijke en
weeskamerarchieven van Bruinisse, inv. nrs. 4461-4466, 4469, 4470, 4474-4482, 4495, 4500-4511;
Rekenkamer B, acquitten rekeningen geestelijke goederen.
2. S. A. Jumelet, Bruinisse in de loop der eeuwen 1467-1984, Bruinisse 1985, p. 32 e.v.
3. Vriendelijke mededeling van de heer S. W. M. A. den Haan, medewerker Gemeentearchief
Leiden.
4. Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage; lie afd., Archief Staatsbewind, inv. nr. 523.
5. RAZ, Archieven Departementaal Schoolbestuur van Schelde en Maas en Departementaal
Schoolbestuur in Zeeland, inv. nr. 18.
6. W. Verboom, De catechese van de Reformatie en de Nadere Reformatie, Amsterdam 1986, p. 99-
112.
7. A. M. van der Woude, De alfabetisering, in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden, deel 7,
Haarlem 1980, p. 257 e.v.
8. E. P. de Booy, Weldaet der scholen. Het plattelandsonderwijs in de provincie Utrecht van 1580 tot
het begin der 19de eeuw, z. pl. 1977.
9. A. M. van der Woude, a.w., p. 260.
10. In 1811 en een deel van 1812 schijnt niet in alle dorpen in Utrecht aangedrongen te zijn op het
plaatsen van een handtekening. In Bruinisse zijn de akten uit 1811 en 1812 wel volledig gete
kend en werden handmerken geplaatst zodat er geen bezwaar tegen bestond ook deze jaren bij
het onderzoek te betrekken.
11. De transportakten werden ook in de periode 1805-1808 getekend door de partijen. Onder meer
vanwege de geringe omvang werd deze periode buiten beschouwing gelaten. In de periode
1761-1804 werd slechts een zeer klein deel van de transportakten getekend door de kopers en
verkopers.
37