Rozenburg. Dat eiland wandelde ik over tot aan den Heuvel4 (l'A uur distantie), van waar ik met de veerboot overgezet werd naar het hoofd van den Briel. Van den Briel wandelde ik naar Hellevoetsluis (2 uur distantie). Van Hellevoetsluis werd ik met de veerboot overgebracht naar het Sas van Dirksland op het eiland Overflakké, daar werd ik afgehaald door een knecht die mij tegemoet gezonden was door mijn zwager Lette5 pas gehuwd met mijne zuster Antoinette6, en die toen zich gevestigd had te Nieuwe Tonge bij zijn zwager Mr. S.H. Anemaet, notaris te dier plaatse, wiens vrouw (de zuster van Lette) niet lang tevoren jammerlijk omge komen was door het in brand geraken harer kleederen, terwijl zij met haar kind voor het vuur stond te speelen!7 - Het traject van 't Sas van Dirksland tot N. Tonge moest te voet afgelegd worden, omdat de wegen in Flakké (zoo laat in het jaar) niet meer practicabel waren voor rijtuigen. De distantie is meen ik IV2 uur, maar ik herinner mij nu nog hoe bezwaarlijk die gang was, in den donker door den slik en de glibberige kleiwe gen, zoodat ik vermoeid, en nat, want het had bijna den ganschen dag geregend, aankwam. Na 1 of 2 dagen rustens zette ik mijne reis voort, weder wandelende van N. Tonge naar Herkingen, van daar per veerboot op Bruinisse (op Oost Duiveland) en vervolgens weder wandelende van Bruinisse naar ZZee, eene distantie van ongeveer 3 uuren. Men doet thans die reis van Rotterdam per stoomboot in.5 uur voor f 2,50. Mij heeft ze zeker, terwijl ik nog verscheiden uuren te voet afgelegd had, f 15 a f 20 gekost, - eene voor mij, toen ter tijd, belangrijke som! - De bedoelde betrekking was die van Commies griffier bij de Rechtbank van Eersten aanleg. - Vermits Zeeland reeds vroeger bij Frankrijk was ingelijfd, was ook de Fransche rechterlijke organisatie aldaar, vóór die der Hollandsche Departementen ingevoerd, en men was er dus al beter aan de Fransche rechtsple ging gewend. De Griffier was Mr. F. Egter (nog in leven)8 - bij wien ik mij het eerst aanmeldde. Na een kort gesprek zeide hij mij, dat hij mij aan de Rechtbank zou voorstellen. Ik ging bij een[ig]e personen, bij wie ik aanbevolen was een bezoek maken, besprak, voor zoo veel ik mij herinner eene woning, en vertrok na een of 2 dagen langs denzelfden weg dien ik gekomen was weer naar Leiden, om van daar definitief op te breken. In het laatst van Sept. (1812) was ik te ZZee gevestigd; blijkens procesverbaal van den 25e dier maand ben ik op dien datum als Commies griffier beëedigd. Het traktement was 800 francs! Die som werd echter verdubbeld door dien ik beëe digd als translateur, belast werd de verhooren en stukken der strafzaken in het Fransch te vertalen, vermits de Prokureur-Crimineel te Middelburg het Hollandsch niet verstond, en ook bij het Hof van Brussel, waaronder Zeeland ressorteerde, niet anders dan Fransche stukken behandeld werden. - Bovendien belastten mij de avoués (Prokureurs) met het redigeren der qualiteiten (opgaaf der daadzaken en rechtsvragen) die niet zooals onder onze tegenwoordi ge rechtsvordering door den Rechter aan het hoofd zijner vonnissen worden geplaatst, - maar onder de Fransche wetgeving door de Prokureurs (avoués) moesten worden opgemaakt en wederzijdsch beteekend, alvorens zij het expedi tie vonnis ter griffie konden ligten. Met dat inkomen van pl.m. f. 800 had ik te ZZee een aangenaam leven. Was er algemeen geacht en bemind, waarvan ik tot in den laatsten tijd voortdurend de ondubbelzinnigsten bewijzen heb ontvangen. Ik heb er spoedig eenige praktische 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 60