Een beknopt overzicht van de sociale en economische omstandigheden in Zierikzee tijdens de negentiende eeuw Door de staatkundige scheiding met België, de tastbare neerslag van het liberalis me als politieke stroming in de grondwet van 1848, het aanvaarden van de consti tutionele monarchie, de acceptatie van de levensbeschouwelijke en politieke min derheden en de ontwikkeling naar een industriële samenleving, werden de bouwstenen aangedragen en de fundamenten gelegd voor de Nederlandse samenleving in de twintigste eeuw. In Zierikzee was van positieve, op expansie gerichte ontwikkelingen weinig tot niets te merken. Net als in de rest van Nederland overheerste in de eerste vier decennia het kleinbedrijf in de Zierikzeese nijverheid. De oprichting van de "Nieuwe Visscherij" in 1818, de bouw van 26 zeeschepen in samenwerking met de Nederlandse Handel Maatschappij en de komst van de katoenweverij van de gebroeders G. en H. Salomonson zorgden weliswaar voor een conjuncturele ople ving in de economische aktiviteiten en de broodnodige toename van de werkge legenheid, maar van een zich voortzettende economische groei was geen sprake.2 Door de hausse in de agrarische sector na 1850 werd de landbouw de belangrijk ste bron van welvaart in Zierikzee.3 In de meekrapteelt is tussen 1850 en 1870 veel geld verdiend. Maar ook deze bloei was niet structureel: de bereiding van synthetische kleurstoffen in 1868 leidde de ondergang in van de meekrapcultuur. De meeste meestoven moesten na 1874 hun bedrijf dan ook staken. Boeren ploegden hun meekrapvelden om en gingen over op de teelt van andere gewas sen zoals aardappelen, suikerbieten en fijne zaden. De grootschalige aanleg van spoorwegen mogelijk geworden door openlegging van het westen van de Verenigde Staten, de aanleg van spoorwegen in Rusland, Argentinië en India en de toename van het transoceanisch verkeer veroorzaakte eind 1878 een daling van de graanprijzen. De seizoenwerkloosheid nam in Zeeland toe. Om op de loonkosten te kunnen besparen werden vaste arbeiders ontslagen in de wintermaanden. Door de gerin ge koopkracht stonden op de meeste arbeiderstafels slechts aardappelen, rogge brood en slechte koffie. Geen streek die maatschappelijk zo getroffen werd als Schouwen-Duiveland, in het bijzonder Zierikzee: "De stad....ziet zijn koopmansstand jammerlijk achteruit gaan, de vroeger bloeiende garancinefabriek en de nieuwe fabriek voor meekrap bereiding verdwijnen; de machinefabriek van Nardten en Luckerhof wordt opge heven, de 4 meestoven worden opgebroken, de scheepvaart vermindert en vele pakhuizen missen hun emplooi. Het bevolkingscijfer daalt van 1874 tot 1881 van 8043 tot 7062."4 Illustratief is het verloop van de Zierikzeese bevolking tijdens de negentiende eeuw: Jaar Aantal inwoners 1816 6260 1848 7152 1851 7214 1870 8115 1874 8043 1881 7062 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 70