XLEGEEMENX VOOR HET ARMEN-BESTUUR, NEDERDUJTSCHE HERVORMDE GEMEENTE SINHER DE STAD ZIERIKZEE TE ZTKSIKZEEj BIJ FRANCOIS VAN MEEREM, Boekdrukker en Bcckverkooper. J8S3. De straatjongen. Gravure uit "De Nederlanden. Karakter schetsen, kleederdragten, houding en voor komen van verschillende standen". ('s-Gravenhage, 1841) De titelpagina van het Reglement van de Her vormde Diaconie van 1823(Streek- archivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Zierikzee. Archieven Hervormde Gemeente te Zierikzee. Diaconie, inv.nr. 117). In 1848 werd de "stellingendans" door de buitenlandse revoluties gedegradeerd tot binnenlands gepalaver, maar de door Thorbecke in 1851 ingediende ontwerp- armenwet die alle instellingen van weldadigheid - ook de kerkelijke - omvatte, deed opnieuw een storm van verontwaardiging opsteken: "De arme behoort aan zijne Kerk,....de armoede is een gevolg der zonde; zonder zonde was er geen armoede; de bron moet opgespoord en gereinigd, en dit doet gééne wet maar de Heer!"5 Het ontwerpstadium is dit wetsvoorstel nooit ontgroeid. De wet tot regeling van het armbestuur van 28 juni 1854, die tenslotte wel tot stand kwam, was een com promis en kon de gemoederen tot bedaren brengen: de ondersteuning van de armen werd in principe overgelaten aan kerkelijke en bijzondere instellingen voor weldadigheid. De burgerlijke armbesturen mochten alleen bij volstrekte onvermij delijkheid onderstand verlenen. Het primaat van de godsdienstige visie is onmis kenbaar. Net als in de wet op het domicilie van onderstand van 28 april 1818 bleef de geboorteplaats het domicilie van onderstand. 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 72