Hervormd Diaconie Armbestuur wees keer op keer op de onwerkbare situatie, die de toepassing van de regelgeving met betrekking tot het domicilie van onder stand veroorzaakte. Hoewel het, door onvolledigheid van het archiefmateriaal, niet mogelijk is een gedetailleerd overzicht te geven waren er toch voldoende gegevens voorhanden om de problematiek te verduidelijken. Gedurende het vierde kwartaal van 1857 werden door de Hervormde Diaconie minimaal 28 personen in 18 gemeenten bedeeld en/of voorzien van geneesmid delen en voedsel. De hiermee gepaard gaande kosten bedroegen 142,20. Een betrouwbare indruk van het soort kosten dat gemaakt moest worden valt op te maken uit gegevens van de gemeente Kerkwerve. Cornelia van Dongen ontving gedurende 13 weken bedeling a 1,- per week en ook nog 16 broden voor een bedrag van 0,96. Marinus van Splunderen, Marinus, zoon van Klaas Beye, Cornelia Hanse en Adriana van de Wekken, vrouw van Jacobus Nieuwenhuijze, ontvingen voor in totaal 14,70 aan geneesmiddelen. Het kon ook voorkomen dat één gezin gedurende een heel kwartaal volledig aan gewezen was op hulp. Een goed voorbeeld is Johannes Klaassen die, samen met zijn gezin, tijdens het eerste kwartaal van 1858 woonachtig was in Oosterland, maar bedeeld werd vanuit Zierikzee. Hij ontving gedurende 13 weken in totaal 9,10 aan bedeling. Daarnaast kreeg hij ook nog: 130 porties pap 4,55 26 broden 1,56 kleding 4,83 10 paar klompen 2,70 1 deken 1,- brandstoffen 1,10 geneesmiddelen 30,34 Pasklare oplossingen waren niet voorhanden. De wet schreef voor hoe in voorko mende gevallen te handelen en daaraan diende men zich te houden. Zo niet, dan volgden de zich soms jarenlang voortslepende procedurele touwtrekkerijen over betalingen en verantwoordelijkheden. Voor de dagelijkse praktijk van de armenzorg in Zierikzee was "de 1860-maatre- gel" veel belangrijker dan de Armenwet van 1854. De Hervormde Kerkeraad stel de het gemeentebestuur ervan op de hoogte dat ook in Zierikzee volledige uit voering zou worden gegeven aan de bepaling van artikel 15 van "het Synodaal Reglement voor de Diaconiën der Hervormde Kerk dat alle diaconiën die met burgerlijke besturen overeenkomsten hadden aangegaan, of daarvan subsidiën ontvingen, tot den normalen toestand eener diaconie moest terugkeren."11 Hierdoor kwam een einde aan de sinds 1817 bestaande situatie dat de Hervormde Diaconie alle geloofsgenoten door middel van gemeentelijke subsidies onder steunde en verpleegde. Vanaf 1861 werd de Hervormde Diaconie afhankelijk van haar eigen middelen "zoodat in de verpleging van zoodanige behoeftigen, als niet door hen zou kunnen geschieden, voortaan door de burgerlijke gemeente moest worden voorzien."12 Het spreekt voor zich dat het besluit van de Nederlandse Hervormde Kerk gevol gen had voor de andere gesubsidieerde armbesturen in Zierikzee. De Rooms- Katholieke en Evangelisch-Lutherse Armbesturen wensten tegen het genot van 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1992 | | pagina 77