bleven van de verkopers en dat er in de gebouwen nooit meer een brouwerij zou mogen worden gevestigd. Door het kopen van brouwerijen probeerden de overgebleven brouwers concurrentie legen te gaan. Maar op het einde van de achttiende eeuw waren ook twee brouwerijen in Zierikzee nog teveel. Door het wegvallen van 'het Hert' en 'de Oranjeboom' zagen de overgebleven brouwerijen hun produktie nog wel enkele jaren stijgen, maar na 1780 kwam ook hieraan een einde. Tussen 1780 en 1805 daalde het aantal jaarlijks geproduceerde aantal brouwten van de twee brouwerijen van 128 naar slechts 42. Toch slaagden 'de Witte Leeuw' en 'de Haan' erin om tot respectievelijk 1832 en 1848 hun deuren geopend te houden, zij het dat in laatstgenoemde brouwerij in 1846 voor het laatst gebrouwen is. Brouwerij 'de Witte Leeuw' is de laatste decennia van de achttiende eeuw in bezit gebleven van de familie De Kanler. De verklaringen bij de rekeningen van het gemaal werden in 1770 ondertekend door Gillis, van 1771 tot 1777 door Cornells, van 1778 tot 1783 cloor Pieter en van 1784 tot 1799 door Johannes de Kanter (en diens compagnon). Brouwerij 'de Haan' ging in 1767 over in handen van Jan van IJsselsteijn, die het bedrijf in 1778 verkocht aan Hendrik van Zandijk. Deze was ook in 1800 nog eigenaar van deze brouwerij. In 1833 is 'de Haan' vervolgens het bezit van J.Q. Verhaaren. Hij vroeg in dit jaar toestemming om in de brouwerij een rosmoutmolen in gebruik te mogen nemen "tot het breken zij ner eigene granen uitsluitend ten dienste der brouwerij". Het stadsbestuur zag hierin geen probleem en gaf, in het belang van de brouwerij, een positief advies aan de Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland, die in deze zaak moest beslissen. Deze was echter een andere mening toegedaan dan het stadsbestuur en wees het verzoek af. Opmerkelijk is het dat Theodorus Verhaaren nog in 1840 bij Gedeputeerde Staten een vergunning aanvroeg "tot oprigting ener bier brouwerij te dezer stede". Het stadsbestuur, dat net als tweehonderd jaar geleden de nijverheid wilde aanmoedigen, maakte tegen dit verzoek geen bezwaar. Het werkte er zelfs aan mee het verzoek in te willigen. Uit het 'Extract uit het verbaal van hun Edele Groot Achtbare de Heren gedeputeerde Staten van de Provincie Zeeland' blijkt dat de bierbrouwerij gevestigd moest worden "in een gebouw, bekend als de voormalige korenwasserij laatst in gebruik bij de wolkam en spin nerij, staande en gelegen in de Lange Sint Janstraat te Zierikzee". Tevens blijkt hieruit dat Verhaaren "dienvolgens; behoudens de vervulling der verplichtingen, welke ten dezen bij de bestaande wetten omtrent den accijns op de bieren zijn voorgeschreven" toegestaan werd in dit pand een bierbrouwerij in te richten. g P V Shi S KR VERKOOPINCr »an eene B I E R- BROUWERIJ mei toebchoorea genaamd D 01IA N- JE BO O gelegen, binnen de Stad Zierikutia de Sinl-Jons- «traat, kadaster sectie B n,*- 1081op Woensdag den 16 Maart 1842', des middag» ten; 12 ara. Advertentie in de Zierikzeescbe Courant d.d. 15 februari 1842 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1993 | | pagina 14