Zeven van de vijfentwintig deelnemers aan het straofeest in 1921 aan de Hing in Haamstede. Van de miters dragen vier nog een u itte broek. Eén rijdt met moderne stijgbeugels, de anderen rijden nog op het traditionele oranje-bruine kleedje. Het zijn van links naar rechts. B.T. de Vrieze.J. Krijger of IV. van Damme, C. Slaager. K. van Dam me, G. van den Berge. A. Dalebout of C. Krijger en J. Kommer. collectie W.P. de Vrieze, Haamstede) vooral in het stroomgebied van Maas en Schelde werd aangetroffen. ïn navolging van de natuurmytholoog W. Mannharclt (1831-1880) maakte ze de associatie van de middeleeuwse, door middel van wielen of sleden voortbewogen "zeewagen" (carrus navalis) van de vastenavondvieringen met de Germaanse godin Nerthus. De lenteprocessie van deze godin werd, aldus Van de Graft, door Tacitus beschreven en gemodelleerd naar het Romeinse feest van de Terra Mater. Op 27 maart namelijk werd een door runderen getrokken wagen met het beeld van de godenmoeder gebaad waar de Almo in de Tiber viel. "Men zong er gemeene liedjes bij en versierde bij den terugkeer in de stad wagen en trekdieren met lentebloemen". Van de Graft overwoog dat de strao mogelijk niet meer was "wat hij vroeger was, en kwam ook hierbij oorspronkelijk een schip of wagen voor. Mogelijk, maar niet noodzakelijk, want nooit zullen gebruiken die wij als uitingen eener in verschillende landen en tijden levende zelfde gedachte, beschouwen kunnen, elkander geheel gelijk zijn." Jos. Schrijnen verwees in zijn bekende handboek Neclerlandsche Volkskunde (2de herzv dr., 1930, 195) naar de publikatie van Van de Graft en klasseerde het strarij- den als reinigings- en vruchtbaarheidsritus, waarmee de speculaties van Van de Graft, ontdaan van alle voorbehouden, als "wetenschappelijk feit" beschikbaar kwamen voor een breed Nederlands publiek. Lustratio of strand Rijksarchivaris en secretaris van het Zeeuwsch Genootschap, A. Meerkamp van Embden, waagde zich in '1924 aan een andere verklaring. Hij werkte in 1949, toen als ambteloos burger, zijn gedachten nader uit. Meerkamp van Embden zag 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1993 | | pagina 26