in het woordje stra het' relict van het latijnse woorcl lustratio, dat reiniging bete kent. Op basis daarvan leek het waarschijnlijk dat de Romeinen deze paardenrei- niging op Schouwen hadden ingevoerd. Meerkamp van Embclen deinsde er niet voor terug om via Hongarije, het Sanskrit en een volksleider in Nigeria het eigen betoog te ondersteunen. Deze theorie werd fel bestreden door A. de Vin, die op grond van dialectische argumenten aantoonde dat stra(o) afgeleid is van strangle). Hij probeerde aan te tonen dat het woord strao hoogstens driehonderd jaar oud zou kunnen zijn. Bovendien klopte de door Meerkamp van Embclen opgeworpen afleiding ook al niet op grond van de Germaanse taalkunde. In een naschrift deelde de redactie van de Nieuwe Rotterdamsche Courantwaarin deze polemiek was verschenen, mee dat een landbouwer uit Schouwen - de naam wordt ons niet onthuld - had gemeld dat de strao verband zou kunnen houden met Ostara, de Germaanse godin van het voorjaar. Dat gaf vervolgens A.E. André cle la Porte aanleiding te wijzen op de invloed van de Noormannen. J.A. Hnbreglse Het verklaringsmodel van Van de Graft berustte op het versmelten van analogie en diachronie, van typologische overeenkomsten met historische continuïteit, maar viel als zodanig binnen de volkskundige conventies van haar tijd. waarin meer aandacht was voor de oorsprong van opvattingen en gebruiken dan voor de contemporaine functie ervan. Pas sinds de jaren zestig van onze eeuw is de aandacht van (eerst Duitse) volkskundigen van "continuïteit" verschoven naar "proces" en "verandering". Een ander aspect van de na-oorlogse volkskunde was het zoeken van aansluiting bij disciplines als sociologie, antropologie en geschie denis. JA. Hnbreglse (1878-1940) (collectie Streekarchivariaat Scb o uwe n-Du i vela nel en Sint Pb ilipsland, Zierikzee) 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1993 | | pagina 27