JA. Konman in tuitte broek bij bet paard "Max" van A. aan der Weyde tijdens de strao te EUerneel. De oorspronkelijke manier van loet berijden van de paarden was niet bet "kleedjeTot het eind van de 19de eeuw waren de paarden op Schouwen van het type "Max". Ten tijde van de opkomst van de mechanisatie in de landbouw is bel zware koud bloedwerkpaard geïntroduceerd (collectie Avan der Weyde, EUerneel) ressorteerde, beginnen in '1673. Een witte vlek is Serooskerke waarvan de 17de en 18de eeuwse kerkeraadsacta ontbreken. Bovendien zijn beschikbaar de acta van de Classis Schouwen-Duiveland, die vanaf 1607 aanwezig zijn. De oogst van het doornemen van deze acta is weliswaar zeer gering, maar de enkele vondsten stellen ons in staat het strao heel wat verder terug te plaatsen in de tijd dan tot dusverre het geval was. De oudste concrete aanwijzing van het straogebruik vonden wij in cle acta van cle Classis Schouwen-Duiveland. In de vergadering van 29 juli 1643 rapporteerde ds. Johannes Stamperius dat op zon dag voor vastenavond "nut meest alle plaetsen van Schouwen tot zijnent [Eikerzee] vele peerden comen waerdoor den sabbath ten hoochsten ontheyligt wordt". We nemen aan dat hier het straorijden wordt bedoeld. De classis besloot dat de praeses (voorzitter) en de assessor (vervanger van de voorzitter) de baljuw van Zierikzee hierover zouden aanspreken. Op 28 oktober daaropvolgend besloot de Classis andermaal dat de gedeputeerden, waaraan nu ook de scriba (secretaris) werd toegevoegd, de Zierikzeese baljuw hierover zouden benaderen. Daarbij bleef het. Van een rapport wordt geen gewag gemaakt. Met onderzoek in de kerkeraadsacta van Burgh en Haamstede en van Renesse en Noordweile leverde niets op. Daarentegen was het weer Eikerzee waar we, dit maal in de 18de eeuw, de strao terugvonden. De kerkeraad van Eikerzee besloot op 21 maart 1723 "de herbergiers, die hunne huizen noch verleenen tot danssen 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1993 | | pagina 33