waarvan cle aanvang wordt gedateerd op l608." De voormannen van deze stro ming drongen aan op een innerlijke beleving van de Gereformeerde leer en de persoonlijke levensheiliging. Zij ijverden voor de radicale heiliging van alle levensgebieden. Vanzelfsprekend zon de strao, indien daaraan heidense smetten kleefden, door deze mannen fel bestreden zijn. Dat zou overigens ook het geval zijn indien de slroa gepaard zou gaan met losbandigheid." De twee meest vooraanstaande per sonen uit de begintijd van de Nadere Reformatie waren de predikanten Willem Teellinck (1579-1629) en Godefriclus Udemans (1581 2-1629). Beiden begonnen hun loopbaan als predikanten van Haamstede en Burgh. Udemans was aldaar predikant van 1599 tol 1604 toen hij naar Zierikzee vertrok. Teellinck was zijn opvolger te Haamstede en Burgh en verbleef aldaar van 1606 tot 1613- Vanaf dat jaar was hij tot zijn overlijden predikant te Middelburg. Zij zijn bekend geworden door hun vele geschriften waarin zij het program van de Nadere Reformatie ver kondigden. Vooral Teellinck, die reeds in zijn periode als Schouws predikant publiceerde, heeft veel geschreven tegen onder andere allerlei Rooms-Katholieke en heidense gewoonten. Echter in geen enkele van die geschriften roert hij het straorijden aan, daarentegen wel de vastenavondspelen. Dat deed hij bijvoorbeeld in zijn in 1624 te Amsterdam verschenen publikatie Gesonde bitlerheyt voor den weelderig- hen Christen die geerne kermisse houdt.' In dit verband wordt de aandacht gevestigd op hetgeen cis. Teellinck namens zijn Haamsteedse kerkeraacl naar voren bracht tijdens de Classisvergaclering van 25 juli 1612. Teellinck vroeg of censurabel was een lidmaat, die 's zondags de gods dienstoefeningen verzuimde "met bancquetten off spelenryeclen". Hebben we hier met een straorijcler van doen De Classis beantwoordde cle vraag bevesti gend. Het lid moest ernstig vermaand worden op grond van het laatste deel van het vierde gebod (de plicht tot rust op de dag des Heeren)."' Overheidsbemoeienis De strao was een gebruik met ongeschreven regels. In de 19de eeuw ging cle plaatselijke overheid zich bemoeien met het straorijden. Op zondag 4 maart '1832 lieten Burgemeester en Assessoren van Haamstede een publikatie afkondigen. Zij stelden hierin vast dat tijdens de "straoi", die op de volgende dag zou plaatsvin den, het gebruik was cle paarden niet alleen rondom het kerkhof te laten draven, maar ze-ook te laten galopperen en springen. Daaruit konden ongelukken voort vloeien. Daarom werd een verbod uitgevaardigd voor het galopperen of springen op cle straten, op de Ring of tussen cle aldaar staande bomen. Overtreders zou den bestraft worden met een boete van 1,50 ten voordele van cle Armen. In volgende jaren werd dit verbod herhaald." Volgens Luc Montigny zou men vóór 1858 in Haamstede driemaal over het kerk hof rond cle kerk gereden hebben, in 1858 werd dit verboden." Voor zover valt na te gaan moet dit gegeven onjuist zijn. Onderzoek in cle archieven van cle gemeente Haamstede leverde niets op. Wel werd in 1854 door Burgemeester en Wethouders bepaald dat het "zogenaamde strandrijden" in dat jaar geen plaats zou in verband met het overlijden van burgemeester L.L. Bolle. Maar hier betrof het een incidenteel verbod.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1993 | | pagina 35