De school van het dorp waar strao gevierd wordt, heeft vakantie. Op het dorp wordt een soort armoedige kermis gehouden, op kruiwagens en tafeltjes worden noten, sinaasappels en koeken, zogenaamde "schrooisels", verkocht". Schrooisels zijn een folkloristisch bakproduct dat van oudsher speciaal tijdens de strao op het straovierende dorp verkocht werd. De strao was reeds in 1886 tanende. Volgens een bericht in de Zierikzeescbe Nieuwsbode van 13 maart van dat jaar waren er slechts vijf straorijders in Haamstede. Een "oud vrouwtje" wist zich nog een strao te herinneren met "over de 'onclerd". Van de Graft schrijft over een twintigtal ruiters (1905). In die periode moeten er zo'n twee- a driehonderd paarden per dorp beschikbaar zijn geweest. Uit diverse ansichtkaarten en foto's van die tijd en later blijkt dat. een stoet van straorijders slechts uit enkele tientallen ruiters bestond. J.A. Hubregtse beschreef in een artikel in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 14 februari 1931 de strao als volgt: "De strao is een feestdag, de paarden zijn ver sierd met strikken, takjes groen en papieren rozen aan hoofd, borst en staart. De paarden zijn ongezadeld, de ruiters zitten op een kleedje, dikwijls in witte broek, 's Morgens is het verzamelen bij de herberg te Westenschouwen, vanwaar men vertrekt naar het strand voor de voetspoeling. De terugtocht gaat langs de zeedijk naar Burghsluis en vandaar naar Burgh waar het muziekkorps staat te wachten. Met de muziek voorop gaat men enkele malen in optocht door het dorp. Kleine jongens draven met de paarden mee. Vervolgens trekt de optocht, gevolgd door veel publiek, naar Haamstede waar op dezelfde wijze wordt rondgereden. Voor de herberg wordt net als in Burgh halt gehouden om iets te gebruiken. Aan het einde van de morgen wordt nog in volle draf op en neer gereden over de laan van slot Haamstede. In de middag hebben vele inwoners bezoek van familie en kennissen, 's Avonds is er in de dorpsherberg feest voor de jongeren". M.C. Geleynse (geboren 1911). die vanaf 1923 meerijdt met de strao, gaf een beschrijving, die niet veel anders is dan die van Hubregtse. Zijn beschrijving: om acht uur 's morgens werden de versierde paarden, twee aan twee, opgesteld op de brink in Westenschouwen, de oudsten voorop. Via "Toledo's gat" werd het strand opgereden waar de voeten werden gespoeld. Daarna werd dezelfde route teruggereden. Bij de Westenschouwen.se herberg "Kaatje en Kootje" werd cle eer ste borrel genuttigd. Via de "Suukerdiek" ging de stoet naar Burghsluis. Bij het cafe van de familie Hendrikse werd. weer een borrel genomen. Ongeveer om tien uur stond de muziek bij de molen van Burgh de stoet op te wachten voor een rondgang door het dorp. Nadat er tweemaal rond de kerk gereden was (volgens traditie linksom), werd in het café van Kees Bakker, later van zijn zoon Karei, de inwendige mens wederom versterkt. Tijdens de traditionele borrels in de cafés, waren er altijd kinderen uit het dorp, die voor een reep chocolade als beloning de paarden wel wilden vasthouden. De tocht werd vervolgd naar Haamstede; ook hier werd tweemaal rond de kerk gereden. Gebruikelijk was dat de burgemeester voor het gemeentehuis aan de Ring een korte toespraak hield. Bij "Hotel Bom" en "tramstation Haamstede" werd nogmaals een borreltje genuttigd. De kerk van Haamstede werd nog écn keer gerond, om vervolgens om het hardst te rennen over de slotlaan. De stoet ging in rustig tempo naar het eind van de slotlaan om vervolgens in rengalop richting Haamstede te komen. Aan het eind van de ochtend ging cle stoet uit elkaar. 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1993 | | pagina 38