13. A.M. Dunton Talc en A.P.E. van de Velde, "Beschouwing over de schedelvorm van de middel eeuwse bewoners van Oud-Sabbinge", Westerheem 27(1978), 155-167. 14. L. Montigny, "De Zeeuwse Oude van de Zee... en Het Schotse Water-paard", Zeeuws Tijdschrift 7(1957), 16-19 (met j.R.W. Sinninghe); "Kinderen van de Koning van Lochlann", ZT 8(1958), 36-40; "Sint Michiels paarden en het Schouwse Stra-rijden", ZT 90 959), '145-150; "Nerthus Voorjaarstocht en de Strao!", ZT 10(1960), 45-46; "Runamara (Geheim van de Zee)"', ZT 12(1962), 18-22; "Oeroude zee-gebeden en zee-riten. Strao-rijden op West-Schouwen", De Blauwe Wimpel, 15(1960), 136-138. 15. Montigny, "Sint Michiels paarden". 16. C.A. Kalmeijer, "Nehalennia de leidsvrouwe", Westerbeem XXTI(1972), 108-117. 17. Erich Lessing en Venceslas Kruta, De Kelten (4e dr.,Antwerpen/Amsterdam 1979). 18. W. Wigman. "Sint-Michiel", Spiegel l-Iislonael 30968), 664-668. 19. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland (SAZ), Archief Classis Schouwen- Duiveland, inv.nr. 2. 20. SAZ, Archieven Hervormde gemeente te Eikerzee, Acta kerkeraad, 1716-1790. 21. Rijksarchief in Zeeland, Rechterlijke archieven Zierikzee, inv.nr. 3849. 22. A.Th. van Deursen, Tiet kopergeld van de Gouden eeuw. IV. Hel en hemel. Assen 1980, p. 16. 23. W.J. op 1 Hof, Engelse piëtistische geschriften in bet Nederlands. '1598-1622, Rotterdam 1987, p. 623- 24. P.J. Meertens, "Geloof en volksleven in; Meertens over de Zeeuwen. Zeeuwse Studies uitgegeven naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag, Middelburg 1979, p. 172. 25. W.J. op 't Hof, die in het Documentatieblad Nadere Reformatie de geschriften van Teellinck bespreekt, bevestigde desgevraagd dat, voor zover hem bekend, een verwijzing naar het str aorij- den in diens geschriften niet voorkomt. 26. SAZ, Archief Classis Schouwen-Duiveland, inv.nr. I. 27. SAZ, Archieven Gemeente Haamstede, inv.nr. 481b, register van gedane publikaties, 1819-1837. 28. Luc Montigny, "Sint Michiels paarden", 147. 29. SAZ, Archieven Gemeente Haamstede, inv.nr. 77. Met dank aan de heer C. Venetna, medewerker Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint: Philipsland. 30. In 1842 waren op Schouwen-Duiveland en Tholen 4927 paarden geregistreerd. Rijksarchief in Zeeland, Archief Commissie van Landbouw. Naar schatting waren er 200-300 paarden per dorp waarvan een derde onder de drie jaar, die om die reden niet geschikt waren om bereden te wor den. Een stoet kan dus uil ongeveer 150 paarden beslaan hebben in 1846. 31. Het recept van de schrooisels wordt beschreven door Piecer-.Gi.js Rotte in de Zierikzeesche Nieuwsbode, 27 februari 1990 en in de Provinciale Zeeuwse Courant. 2 februari 1991; stroop, honing en suiker worden verhit, daarna vermengd met Zeeuwse bloem, de nodige kruiden en bakpoeder. Nadat het mengsel afgekoeld is, wordt, het uitgerold op een bakplaat en in luttele minuten afgebakken. 32. M.C. Geleynse heeft tot 1993 slechts eenmaal, in verband met het overlijden van zijn moeder, de strao van Burgh en Haamstede overgeslagen. In de oorlogsjaren '1941-1945 en in 1953 (waters noodramp) was er geen strao. Bovendien reed hij frequent de strao op de andere dorpen mee. 33- Oranje/bruin gekleurd, harig kleedje, gemaakt voor de strap. Ook de witte broek werd door moeder of de vrouw speciaal voor de strao gemaakt. Op ansichtkaarten uit hel begin van deze eeuw, zien we overigens ook bij andere ruitermanifestaiies het gebruik van een witte broek. 34. jan van de Berge (1896-1974) vertelde dit indertijd aan W.P. de Vïieze. De locatie van aanduidingen als "Toledo's gat", "Suukerdiek", "de theetuin", enz. zijn terug te vinden in Oude veldnamen van Schouwen-Duiveland. 111, Zierikzee 1989. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1993 | | pagina 44