Het nieuws van de ramp was spoedig in het vaderland bekend. De Amsterdamsche Courant van donderdag 14 november 1782 bevatte onder andere het volgende bericht: "Extract uit een brief van Aalburg van den 4clen clee- zer: het Hollanclsch Oorlog-Schip Zierkzee gekommandeert door Kaptein Haringsman, is tusschen den eersten en 2den deezer by Asdal, 10 mijlen van hier gestrand, en aan stukken geslagen, de Kapt. was der 2den nog niet gered, maar zyn Broeder de Luitenant en een gedeelte van 't Volk zyn, zo levende als cloode, aan land gebragt, en dewyl de Storm nu bedaard is, hoopt men dat de Kapt. en het overige Volk mede gered zal zyn". Enkele weken later meldde dezelfde krant: "Uit Elseneur word van den l6den deser gemeld: dat van 's Lands Schip van Oorlog Zierikzee, bij Schagen gestrand, de adelborst Jacob Ryswyk, en circa 80 matroozen, verongelukt zyn"". Het dodental was gelukkig niet zo hoog als de 'Amsterdamsche Courant' aangaf en Haringman, die met wat geluk de ramp had overleefd, reisde zo spoedig mogelijk naar het vaderland terug. De rest van de equipage bereikte de Republiek pas medio december van dat jaar. Deze "rest" betrof overigens relatief gezien nog maar een handvol mannen: 197 matrozen (het merendeel van hen was afkomstig uit de nabije Scandinavische landen) en 36 soldaten (voornamelijk Duitsers, ook dicht bij huis) hadden van de gelegenheid gebruik gemaakt om te deserteren. Enkele maanden na Haringmans terugkomst werd naar aanleiding van de stran ding op bevel van de stadhouder een zeekrijgsraad bijeengeroepen onder voorzit terschap van luitenant-admiraal Willem van Wassenaer. Het onderzoek nam tijd. Pas bij "acte van decharge" van 12 december 1785 werd Haringman vrijgesproken van alle schuld aan het vergaan van de 'Zierikzee'. Het schip en zijn wederwaardigheden raakten spoedig daarna in het vergeetboek. De carrière van Jan Schreucler Haringman zou echter van het ongeluk geen nadeel ondervinden. In '1793 werd hij door stadhouder Willem V bevorderd tot schout-bij-nacht, nadat hij zich had onderscheiden bij de verdediging van Zeeland tijdens de Franse inval een jaar daarvoor. Conclusie 's Lands schip van oorlog 'Zierikzee' moet een goed schip zijn geweest. Een goed zeiler, juist getrimd was het sneller clan menig ander oorlogsschip zoals het tijdens de expeditie van '1770-1772 had bewezen. En ook goed gebouwd, blijkens het gegeven dat het bijna vijftig jaar lang beschikbaar was voor 's lands dienst, moch ten de "heren edelmogenden raden ter admiraliteit van het college van Zeeland" daartoe besluiten. Dat het in al die jaren slechts sporadisch is ingezet is tekenend voor het geringe belang dat in de 18de eeuw door regenten en regeerders aan een sterke zeemacht werd gehecht. Naschrift Op 2 juni 1986 werd door leden van de 'Hirtshals Sportsdykker-klub' onder lei ding van Marek Cuhra gezocht naar het wrak van een groot schip dat tweehon derd jaar daarvoor op de kust van Noord-Jutland was gestrand. Men was op het spoor van het wrak gekomen door een verslag van de stranding in een oud num mer van een plaatselijk cultuur-historisch tijdschrift-4. Hierin werd onder andere beschreven hoe de overlevenden van een in een storm gestrand Nederlands oor logsschip door de bevolking waren opgevangen en verzorgd en dat de doden, 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1993 | | pagina 73