Twee petersburgse reizen van Johannes van der harten uit zierikzee (1815, 1830) door J. W. Hagen Onder de titel Russen en Nederlanders heelt het Rijksmuseum in Amsterdam in 1989 een grote tentoonstelling gewijd aan ruim drie eeuwen betrekkingen tussen Nederland en Rusland (1600-1917). Dankzij jarenlang voorbereidend wetenschap pelijk onderzoek kon daarbij een buitengewoon informatieve catalogus worden uitgebracht met "zeer veel en vaak verrassende resultaten"Op verdere onder zoeken en bronnenpublikaties kon volgens de samenstellers zeker worden gere kend. Bij deze moge daartoe een kleine bijdrage worden geleverd. Aan de hand van een tweetal bij het Streekarchief Regio Eindhoven-Kempenland aanwezige reisverslagen van de in Zierikzee geboren en getogen Johannes van der Harten, daterend van 1815 en 1830 In beide genoemde jaren heeft deze zich namelijk voor handelsdoeleinden naar Sint Petersburg begeven. De eerste keer over zee, de tweede keer grotendeels over land. Integrale publikatie van de teksten is in dit bestek niet mogelijk. Daar zijn ze te omvangrijk voor, 24 en 31 dichtbeschreven kleine velletjes respectievelijk. Noodgedwongen zal slechts fragmentarisch geciteerd kunnen worden. De daarbij gemaakte keuzes zijn uiteraard subjectief. Schrijver dezes kan slechts hopen de eigenlijke auteur bij die selectie zo weinig mogelijk geweld te hebben aange daan. De eerste reis (mei-september 1815) Van Zierikzee naar Elseneur Op 31 mei 1815, de dag van vertrek voor de eerste reis, was Johannes van der Harten 23 jaar oud en ongehuwd. Hij was geboren in Zierikzee op 6 januari 1792, als zoon van de kleermaker en winkelier in ellewaren Franciscus van der Harten en de uit Rotterdam afkomstige Maria van Beek, wonende in het huis wijk B, nr. 84 (thans Dam nr. 6). De naam van het schip waarmee gevaren werd, een zeilschip uiteraard, wordt niet gegeven, evenmin als die van de kapitein of de matrozen. Wel die van een van de opvarenden die door Van der Harten steeds met Lon wordt aangeduid. Nog voor men open zee had bereikt deden zich de eerste moeilijkheden voor toen de mee uitvarende vissersboot van Christianus van der Mussel onder Domburg op de wal dreigde te lopen. Eerst nadat die op vlot water was getrokken kon de reis pas echt beginnen. Na vijf dagen varen kreeg men de kust van Noorwegen in zicht en kon men het Kattegat inlopen. Op 8 juni werd het rif van Skagen gepasseerd. Een etmaal zonder zuchtje wind zorg de vervolgens voor grote vertraging. De tiende kwam men onder Kol, op de Zweedse kust en zag men in de verte Elseneur. "Wij dagten er in een paar goede uuren te zijn, maar o duivels, wij hadden de rekening huilen de waard gemaakt, want geen ogenblik daar na of de wind vlak op ons neus en toen was het kruisen. Geen half uur zijn wij den geheelen dag meergevorderd". Omdat men ook de volgende dagen het weer niet mee had werd besloten met een sloep aan land te gaan. Zowel om de omgeving wat te verkennen, alvast de 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1993 | | pagina 77