Casanse kerk in St. Petersburg wciarin in 1830 een Russiscb-orthodoxepaasdieml werd bijgewoond
(Goaucbe uit bet atelier van W. Bcirlb. 2de decennium 19de eeuw)
Minister Zakrevskij ingeschakeld
Tussen de bedrijven door had Van der Harten Cannenburg in Zierikzee middels
een brief al laten weten "dal nog niets gedecideerd wasmaar de boel slegi stond".
Het moet hem op de gedachte hebben gebracht zich tot de Minister van
Binnenlandse Zaken te wenden, die ook over handelsaangelegenheden ging.
Toentertijd was dat graaf Arsenij Andr. Zakrevskij (1828-1831) "20 April. Miek
mijn opwachting bij den Minister en praate meer dan 'P/2 uur met Zijn Ed., maar
daar de wet zeer duidelijk spreekt begreep Zijn Ed. ook er aan geen reclame te
denken was en vooral buiten rechters handen te blijven". Iets anders was buiten
de wet om Schlüsser alsnog tot uitlevering van de vaten meekrap in kwestie te
krijgen. Desnoods met te dreigen dat de Minister anders de zaak aan de Keizer
voor zou leggen.
In die zin heeft Van der Harten Schlüsser ook aangeschreven. Zeer tot ongenoe
gen van de beide curatoren overigens. Stieglitz toonde zich hoogst ontevreden,
Clement wilde zich aan de zaak onttrekken. Het gewenste resultaat werd er
echter niet mee bereikt. "Zat den gehelen dag op het antivoord, te wachten. Om 5
uitren kreeg ik een brief waarin mij gezegd wierd cle wet verbood de vaten af te
geven. Dus ook deeze loodste poging mislukte". Toen gooide Van der Harten het
over een heel andere boeg. Door op 22 april opnieuw een brief naar Schlüsser te
doen uitgaan waarin hem gevraagd werd "op te geven den prijs welke gij voor de
124 vaten krappen fijne en ordinaire dooreen vraagt, als meede voor de 39 vaten
onberoofde en 27 vaten gemeene en hoeveel voor het geelhout. Kunnen wij het nu
over den prijs eens worden zoo laat mij die door een makelaar aanbieden en ver
kopen en levert dezelve aan de heeren Stieglitz en Clement voor mij af".
Op 23 april werd Zakrevskij hiervan op de hoogte gesteld, die beloofde er
diezelfde dag nog met Stieglitz over te zullen spreken en als dat geen succes
mocht hebben, een advocaat te zullen raadplegen. "Daar ik me reeds zoo veel
van die schurken parthij weel beviel mij zulks niet en hoop met alle mogelijke
macht mij hier van tusschen te houden. Want eenmaal in aanraking is men half
88