DE EVACUATIE VAN 1944
Een drietal ervaringen van evacuées, opgetekend in de
streektaal en bijeengebracht door Joop van Loo
Dit voorjaar was het vijftig jaar geleden, dat in het kader van de uitbreiding van
de Duitse verdedigingswerken omvangrijke delen van de westelijke provincies,
waaronder Schouwen-Duiveland, werden geïnundeerd. Als gevolg hiervan moest
op gezag van de Duitse bezetter een groot gedeelte van de bevolking van
Schouwen-Duiveland huis en haard verlaten en veel van wat hen lief en dierbaar
was onbeheerd achterlaten.
Zoals uit de volgende ervaringen blijkt, waren veel evacuées nooit eerder of
hoogst zelden van het eiland af geweest. Velen vonden een onderkomen bij
familie of kennissen verspreid over het gehele land. Grote groepen werden
echter op last van de overheid ondergebracht bij volkomen vreemden, vaak in
verband met gebrek aan werkkrachten elders in hel land. Zo werd een aantal
inwoners van Kerkwerve in de omgeving van de Utrechtse Heuvelrug onderge
bracht.
Dat deze onverwachte gedwongen verplaatsing bij de betrokkenen een diepe
indruk heeft achter gelaten, blijkt uit de volgende verhalen van een drietal wille
keurig gevraagde personen. Ondanks het feit dat zij nooit eerder in de streektaal
hebben geschreven, bleken zij toch in staat, zij het met duidelijke verschillen hun
gedachten in de streektaal weer te geven.
Thona Pieternella Landman-Van Strien, geboren 14 februari 1901 te Kerkwerve,
vertelt over het wel en wee van haar gezin tijdens hun verblijf in Woudenberg.
Jakob Adriaan Beije, geboren 3 december 1921 te Oosterland, beschrijft hoe hij
samen met zijn ouders en zuster het boerenbedrijf te Oosterland moest verlaten.
Hij heeft, zoals veel jongemannen en vrouwen, gedurende de evacuatie zijn toe
komstige echtgenote ontmoet.
Hendricus Franciscus Blanlcert, geboren 19 april 1930 te Zierikzee, zag als
deitienjarige scholier de evacuatie meer als een avontuur. Uit zijn verhaal blijkt,
dat diverse gezinnen na een kort verblijf bij familie opnieuw moesten evacueren.
Wanneer in 1995 het feit zal worden herdacht, dat ons land vijftig geleden werd
verlost van het zware juk van een meedogenloze bezetter, zullen vele van de
toenmalige evacuées met dankbaarheid terugdenken aan de warme en dierbare
contacten, welke in deze moeilijke tijd blijvend zijn ontstaan.
Van Karekwareve nae Woudenbaiwgden Thone-Pie Landman
In feberwaori 1944 moste mun wég vö 't waeter. Alléén pelisie Klein, tummer-
man Van Burg mit z'n vrouwe, die mochte in Karekwareve bluuve. Mun bin mit
de bus nae Ziepe ebrocht. Toen mittun boat nae Dord in vader mittun trein nae
Maarsberhen. Me waere mit êêl ongs hezin, m'n vaocler in moeder, m'n zuster,
zwaeger in d'r kinders in ik mil" m'n kinders. Alléén m'n man Jan was tur nie bie.
Die mocht nog bluve omda mun op 't durp un wienkel adde. Ie kwam zes
weken laeter achterop. In die weken eitun nog twéé kisten mit kleren opestierd,
ma die bin nooit an ekomme, ka je behriepe.
Vader waere de Van Iesendiekjes in de Barevoesjes, de buren za'k ma zahe, d'r
99