NA DE STORM DE STRANDVONDER
De lotgevallen van een beurtschip dat op nieuwjaarsdag
1779 bij Zierikzee aan de grond liep
door A. C. Meijer en H. Uil
Wat stond een schipper te wachten als zijn schip in de achttiende eeuw in de
Zeeuwse wateren aan de grond raakte? Dit artikel vertelt op welke 'hulp' hij kon
rekenen, in het bijzonder van autoriteiten als de rentmeester-generaal beoosten
Schelde en zijn plaatsvervanger.
Het vertrek van de Maria Josephina
Toen de Maria Josephina kort voor Kerstmis 1778 uit de Rotterdamse Wijnhaven
vertrok was zij volgeladen met stukgoederen'. Wekenlang had zij daar aan de
'Duinkerker beurt' gelegen, de kade vanwaar sinds enkele jaren een geregelde
beurtdienst op Oostende, Brugge en Duinkerken werd onderhouden. Burge
meesters en regeerders van Rotterdam hadden begin 1771 een aparte bestelmees-
ter voor deze beurt aangesteld, die moest controleren of de schepen wel
zeewaardig waren. Hij hield bij wie de afladers waren en welke lading zij aanle
verden. Ook moest hij erop toezien dat de schippers, in de hoop dat er meer
lading aangeboden zou worden, hun vertrek bleven uitstellen. Na drie weken
aan de kade te hebben gelegen, moest het schip vertrekken, vol of niet. Voor
Daniël de Vries, schipper van de Maria Josephina was deze termijn ruimschoots
verstreken. Al op 26 november had hij in de Rotterdamsche Courant in een
advertentie bekendgemaakt dat hij 'in lading lag' en drie dagen later zou vertrek-
De plaats van vertrek- de Wijnhaven te Rotterdam. (Coll.. Gemeentearchief Rotterdam)
35