De plaat Divars in den Weg lag lussen Bruinisse, Sint Philipsland en Tholen. (Coll. Streekarchivariaal Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Zierikzee) land was daer als men imand de behulpzame hand wilde bieden, men zulks deed zonder imand iets te laten teekenen'. Hij kon wel zonder dit soort hulp, zo zei hij. Hij had immers al de beschikking over één poonschuit, en er zouden nog drie andere komen. De 'persoon' las daarop een ordonnantie voor uit een boek je, waarop De Vries hem toevoegde dat hij eerst maar eens moest aantonen wie hij was, uit wiens naam hij kwam en in welke hoedanigheid. De vreemdeling wilde of kon zich niet legitimeren en vertelde slechts dat hij de klerk van de rent meester was en dat hij terug zou gaan om met voldoende schepen terug te komen om de lading van het gestrande beurtschip naar Zierikzee over te bren gen. Er lijkt hier een soort prestigeslag te zijn gevoerd, een woordenstrijd tussen een schipper met hart voor zijn schip en lading aan de ene kant en een even onbe kende als onbescheiden klerk uit Zierikzee aan de andere. Met welke autoriteiten hij te maken had zou Daniël korte tijd later begrijpen. Gestrand goed Het beurtschip Maria Josephina en de lading werden beschouwd als gestrand goed. Het bergen van zulke goederen behoorde tot de bevoegdheid van de rent meester-generaal der domeinen beoosten Schelde. Betroffen het 'zeedriften', op zee aangetroffen goederen, dan was als regel de baljuw van de wateren com petent5. Rentmeester en waterbaljuw hadden in het verleden dikwijls onenigheid 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 41