Gezicht op cle haven van Zierikzee door C. Pronk, 1743 (Coll. Streekarchivariaal Schouwen-Duiveland en SinI Philips/and, Zierikzee) schip vertrokken, zal het claar ongetwijfeld hartgrondig mee oneens zijn geweest. Hij zal zich echter ook gerealiseerd hebben dat hij in Zierikzee weinig kans had z'n gelijk te krijgen. Hem restte weinig anders dan met Boogeit naar Sint Annaland te gaan, waar de door hemzelf en de plaatselijke schippers geborgen lading was opgeslagen. Zaterdag 9 januari laadden zij deze in de poonschuit van Cornells Boogert, namen levensmiddelen en water aan boord en zetten koers naar Rotterdam. De bergers Van den Broecke liet zich bij de bergingswerkzaamheden van de Meina Josepbina assisteren door de schippers Andries Steketee, Hendrik van Nooijen en Philip Kaayman. Van den Broecke kende Steketee onder meer vanwege het feit dat de laatste de kolen aanvoerde in de haven van Burghsluis ten behoeve van de vuurboet in de duinen, die op kosten van de stad Zierikzee werd onderhou den9. Kaayman was beurtschipper en had Burghsluis als thuishaven. Reeds op 1 januari was enig hout van het schip geborgen. Van maandag 5 tot en met vrijdag 9 januari werd iedere dag een deel van de lading geborgen en naar Zierikzee overgebracht. In de volgende twee weken, op woensdag 14, donder dag 15, vrijdag 16, zondag 18 en maandag 19 januari werden weer goederen aan wal gebracht. Het betroffen vooral resten van het schip, zoals twee zwaarden, een grote mast en het roer. Op 22 januari werden onder meer twee pompen, waaronder een gebroken exemplaar, aangegeven. Marinus van Boven, veerschipper van Zierikzee op Bergen op Zoom, Crijn 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 44