KOSTEN EN BATEN
De administratie van de boerderij Tusschenbeiden
te Ouwerkerk, 1832-1891
door Peter Priester
In de negentiende eeuw was het in Zeeland nog geenszins gebruikelijk dat boe
ren een boekhouding bijhielden. "Geregelde boekhouding is den landbouwers te
Kloetinge in het algemeen niet bekend", aldus een boer uit die gemeente, schrij
vend in 1889. Landbouwers uit Hulst, St. Annaland, Kerkwerve en Nieuwerkerk
lieten zich in die periode in soortgelijke bewoordingen uit. Het boekhouden
kwam niet of nauwelijks voor. Slechts enkele boeren, door tijdgenoten aangeduid
als 'ontwikkelde landbouwers', maakten financiële aantekeningen.'
Tot die selecte groep behoorden ook Job van der Have en diens zoon Boudewijn
Giljam uit Ouwerkerk. Beiden hielden in de periode 1848-1888 zeer uitvoerige
kasboeken bij van de on wangsten en uitgaven op hun bedrijf Tusschenbeiden.
Het is één van de weinige overgeleverde boekhoudingen van Nederlandse land
bouwbedrijven uit de negentiende eeuw, waarin naast opbrengsten ook kosten
werden gespecificeerd. Van het bedrijf zijn bovendien een kaartenboek, een
register van bezaaide landen en een stamboek van het vee bewaard gebleven.-
De bedrijfsadministratie van Tusschenbeiden geeft een aardig inzicht in de
bedrijfsvoering èn de financiële resultaten van een Zeeuwse boerderij in de twee
de helft van de negentiende eeuw. De boekhouding stelt ons in staat om een
kijkje achter de schermen te nemen en de reacties van vader en zoon Van der
Have op tal van ingrijpende gebeurtenissen te volgen. De periode die door de
kasboeken van Tusschenbeiden wordt bestreken, kan immers moeilijk saai wor
den genoemd. In de tweede helft van de negentiende eeuw nam de vraag naar
traditionele produkten als meekrap en koolzaad sterk af, terwijl de graanprijs
door de toenemende importen vanuit Noord-Amerika onder druk kwam te staan.
Deze ontwikkelingen veroorzaakten in de jaren '70 een conjunctuuromslag. Het
relatief voorspoedige derde kwart van de eeuw werd gevolgd door een periode
van lage landbouwprijzen, de zogenaamde Agrarische Depressie van 1878-1894.
De tweede helft van cle negentiende eeuw is echter ook een tijdvak waarin aller
lei nieuwe werktuigen, meststoffen èn gewassen werden geïntroduceerd.
In dit artikel zal worden onderzocht hoe Job en Boudewijn Giljam van der Have
op deze ontwikkelingen reageerden. Welke maatregelen namen ze toen de markt
voor meekrap en graan verslechterde? Hoe ontwikkelde de rentabiliteit zich in
deze periode? - dat zijn de vragen, waarop hieronder wordt ingegaan.
Job en Boudewijn Giljam van der Have
De administratie van Tusschenbeiden beslaat een periode van twee generaties
Van der Have. De eerste aantekeningen in het archief van Tusschenbeiden date
ren uit 1832, het jaar waarin Job (1795-1874) zich vermoedelijk op de boerderij
heeft gevestigd. Hij volgde er zijn vader op, één van de vermogendste boeren op
Duiveland.3 Zevenentwintig jaar later, in 1859, nam één van Jobs zonen,
Boudewijn Giljam (1835-1911), het bedrijf over als pachter van zijn vader. In
51