der trekkracht vereiste dan de traditionele ploegen. Van dit werktuig waren er in Nederland op dat moment nog maar 170 ingevoerd.20 Het is in de inleiding al opgemerkt: de redelijk welgestelde Van der Have's waren geen doorsnee-boeren. De bedrijfsvoering op Tusschenbeiden zal er met alle nieuwe werktuigen anders hebben uitgezien dan de meeste andere bedrijven op Schouwen-Duiveland. Toch was het bedrijf ook weer geen anachronistisch unicum. De belangrijkste innovatie die door cle Van cler Have's werd toegepast - de omschakeling van een gespecialiseerd meekrapbedrijf naar een gemengd akkerbouw-veehouderijbedrijf - vond ook elders op het eiland op grote schaal toepassing. Boudewijn Giljam was in zijn directe omgeving zeer zeker niet de enige die zich meer op de rundveehouderij richtte. Zijn neef Job van der Have uit Nieuwerkerk schreef in 1889 dat bijna iedereen aan vetmesterij was gaan doen: "Het landbouwbedrijf is door het verlies der meekrap zeer veranderd. De vetmes terij van het rundvee was vóór 20 jaar zeer gering; enkele landbouwers mestten toen 3-7 stuks 3 jarige ossen of vaarzen, benevens eene oude vare koe, terwijl er thans geen landbouwer wordt aangetroffen, die geen meststal heeft Het aantal mestvee is nu 8 tot 20 stuks per boerderij".21 Zaaimachine van Homsby. Boudewijn Giljam en tal van andere boeren in zijn omgeving blijken dus op een geheel andere wijze op het verlies van de meekrapmarkt te hebben gereageerd dan meestal wordt aangenomen. De meekrap is niet vervangen door suiker bieten, maar door vette runderen. Door deze omschakeling wisten ze niet alleen een dramatische val van de bedrijfsontvangsten te voorkomen, maar ook te bezuinigen op de loonuitgaven. 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 68