14. H.J. Grommers, Rapport over den Zeeuwscben landbouw en wat daarmede in verband staat, uit gebracht in twee openbare vergaderingen van de Maatschappij van Nijverheid in bet Westerkwartier, prov. Groningen, Groningen 1890. p. 58-61. Maandblad voor den Nederlandschen landbouwer, (I860), p. 75-76. 15. Zo kan er geen rente en afschrijving worden berekend, omdat de waarde van de duurzaam slijtende produktiemiddelen (vee, werktuigen) niet bekend is. Verder kan bij gebrek aan inventa- risatiegegevens geen rekening worden gehouden met de toe- dan wel afname van de veestapel, de gezolderde granen, zaden en peulvruchten. Er is ook geen loon bekend van de eigen arbeid van boer en boerin. En tenslotte is ook de waarde van de binnen het huishouden verbruikte produkten onbekend, zodat geen correctie voor 'autoconsumtie' kon plaatsvinden. 16. Een volledige verantwoording van de gevolgde werkwijze zal te zijner tijd elders worden gepu bliceerd. 17. Ter vergelijking: het aandeel van meekrap in hel bedrijfsareaal bedroeg in 1849-1852 slechts 14%, dat van granen 25%. 18. De weergegeven loonuitgaven zijn exclusief de lonen van de meiden. Deze werden door de boerin betaald en staan dus niet in de kasboeken vermeld. Het overschot uit de kas van de boe rin is hierboven onder de ontvangsten geboekt. Job en Boudewijn Giljam hadden geen inwonen de knechten in dienst. Hun vaste personeel woonde vennoedelijk in het dorp. 19. Rijksarchief in Zeeland, Archief Commissie van Landbouw, no. 22 (25e d, le S., no. 33). 20. J.M.G. van der Poel, Honderd jaar landbouwmechanisatie in Nederland. Wageningen 1983. p. 127. 21. Uitkomsten van het onderzoek, p. LXDC, 14. 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1994 | | pagina 70