raken van de deur van hun woonkamer, waarin zij waarschijnlijk ook sliepen,
ingesloten. Zij werden tenslotte door de scharenslijper Lambertus Rommers en cle
kapitein van de Zierikzeesche Stoomboot Van Slooten naar buiten gedragen. In
de woning, bewoond door het gezin Van den Berge-Botbijl, bestaande uit vader,
moeder en negen kinderen viel een zware balk dwars door het huis, echter zon
der iemand te kwetsen.
De derde bom kwam achter het huis Oucle Haven 14 terecht, dat werd bewoond
door notaris J.A. Biermasz Deze bom ontplofte in de tuin, sloeg daar een krater,
beschadigde het dak en de achtergevel van dit pand, alsmede cle omliggende
percelen. Meer schade werd echter aangericht door het exploderen van de vierde
bom, die op de zolder van Oude Haven 50 terechtkwam. Dit huis werd bewoond
door het gezin van mr. H. Polvlieo Het dak en de zolder van dit pand, alsmede
van het aangrenzende wroonhuis (Oude Haven 52) van mr. S.R. Bakker werden
zeer ernstig beschadigd. Een gedeelte van de dakbetimmering van het huis van
mr. Polvliet zakte door een hoek van het plafond van de slaapkamer van de kin
deren, gelegen aan de achterzijde van de eerste etage en richtte daar grote scha
de in het interieur aan. De kinderen, die er lagen te slapen, kregen geen letsel,
hetgeen een wonder mag heten
De overige twee bommen vielen en ontploften achtereenvolgens in het water bij
de gasfabriek, waar de dienstwoning van de directeur H.H. Prakke werd bescha
digd en bij de Israëlitische begraafplaats in Malta. Had de voorlaatste bom de
gashouder geraakt, die op dat ogenblik 1700 m3 gas inhield, dan was de schade
niet te overzien geweest.
Uit een artikel van ds. J. Gouverneur, dat niet lang na het bombardement door
hem werd geschreven voor het jaarboekje "Onesimus", weten we nog enige bij
zonderheden van de eerste fase van de ramp Ds. Gouverneur woonde Oude
Haven 34. Hij schrok wakker door cle eerste explosie. Deze was van de bom die
op het pakhuis in de Molenstraat viel. Onmiddellijk daarna volgden twee
explosies en braken de ruiten van zijn slaapkamer, terwijl een deel van het dak
van het aangrenzende huis op het balkon van zijn studeerkamer viel. Volgens
hem was op dat ogenblik duidelijk "het helsch zoeklicht" van het vliegtuig te
zien en het ronken van de motor, "benevens 't fluiten der bommen" te horen. Bij
het vallen van de volgende bom braken honderden ruiten in de omtrek van de
pastorie. Gelijkertijd weerklonk het angstgeschreeuw van de buurtbewoners en
van de opvarenden in de Belgische vissersschuiten, die in de Oude Haven lagen
gemeerd Volgens dr. van der Hoeven duurde "het bommenstrooien" 8 a 10
minuten; zes "knallen" werden gehoord
Na zijn huisgenoten wat tot rust te hebben gebracht, liep ds. Gouverneur de
Oude Haven op en ging naar het huis van mr. H. Polvliet (Oude Haven 50), dat
een voltreffer had gekregen en waar een hoop puin voor cle gevel op straat lag.
Hij trof daar mevrouw Polvliet-Wesseling geheel overstuur alleen in de huiskamer
aan. In haar overspannenheid dacht zij, dat cle gehele bevolking van Zierikzee
was gedood, behalve zij. Dit is te verklaren aan de hand van het feit, dat haai
man en kinderen op dat ogenblik nog niet tevoorschijn waren gekomen. Weer
buiten gekomen, hield een vrouw ds. Gouverneur aan en vertelde hem, dat op
het erf van haar huis een dode lag. Het bleek later W. Leydekkers te zijn. Verder
vroeg zij hem de politie te waarschuwen. Toen de dominee even later door de
Pottebakkersstraat liep, die werd verlicht door de brandende pakhuizen in cle
71